Home








DE BILHA


De Tetrateuch









BOEK II – AMALEK







1. DE KIPPENJACHT

2. DE IJSTIJDEN

3. HET KNIELEN

4. COMMUNISME

5. DE BADA

6. NAHUM

7. AIAD

8. JUDA

9. ASER

10. DE SLACHTPLAATS

11. DE JACHT VAN BAKROE

12. KUTTA

13. HET NACHTGEBED

14. HET OCHTENDGEBED

15. HET KATHOLICISME

16. HET LAATSTE OORDEEL

17. HET TOUW

18. HET STAMMEN-WAPEN

19. LOKI

20. NEPHTHYS

21. TAKA

22. SERKET

23. AWAD EN SAWAD

24. SUTI

25. SATAN

26. HET ORIONSE SURINAME

27. BERIT

28. ANANJANA

29. JÈSOE

30. ANÉ

31. HET OCHTENDOFFER

32. DE SCHEPPING

33. DE JACHT OP HET SPARAZAADSE WITTE VARKEN

34. DE BLOEDKLONTER

35. DE VISSPEER

36. DE ZEE

37. KAIN

38. DE RODE SPEER

39. DE IBIS MET DE RODE SNAVEL

40. DE VERNIETIGING

41. DE BOOG

42. SÈWÈ

43. RAMADAN

44. ZA'AD

45. PSALM VAN DE RAMADAN

46. DE VRUCHT VAN DE RAMADAN

47. TESSALONICENZEN






1. DE KIPPENJACHT


1. Hij houdt zijn boog gespannen, met een pijl gericht op een kip,

Maar dan beseft hij dat hij de kip zelf is,

Hij stort neer in vreze en beven


2. Een ander houdt ook zijn boog gespannen, zijn pijl gericht op een kip,

Maar ook hij beseft dan dat hij de kip zelf is,

Hij verstijft helemaal, en kan zich niet meer bewegen,

En stort dan neer


3. Ook een derde houdt zijn pijl gericht op een kip,

Maar dan ineens staat Amalek voor hem,

Zij neemt hem mee naar de rivier om hem te wassen






2. DE IJSTIJDEN


1. Gij moet uw boog leren gebruiken in het heilige ijs,

De ijstijden zullen zeker komen,

want er is vals vuur


2. Gij moet uw speer leren werpen,

Want de zwarte ijsbokken zullen komen,

En uw velden kaalvreten


3. En wanneer de nacht komt hebt gij Amalek nodig,

om de kusten van nieuwe morgens te bereiken,

Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan








3. HET KNIELEN


1. Bent gij ontwaakt uit de baarmoeder van ijs ?


2. Na berouw is er verlossing. Wanneer dan al deze dingen over u komen, de zegen en de vloek, die ik u voorgehouden heb, en gij dit ter harte neemt te midden van al de volken, naar wiens gebied de Here u verdreven heeft.


3. Wanneer gij u dan tot de Here bekeert en naar haar stem luistert overeenkomstig alles wat ik u heden gebied met geheel uw hart en met geheel uw ziel dan zal de Here een keer brengen in uw lot.


4. Zij zal u weer bijeenbrengen uit al de volken, naar wiens gebied de Here u verstrooid heeft.


5. En de Here zal u besnijden, zodat gij de Here dient met geheel uw hart en met geheel uw ziel.


6. De Here zal al de vervloekingen en bespottingen die gij gedragen hebt op uw vijanden leggen, die u vervolgd hebben, en gij zult weer naar de stem des Heren luisteren en al haar geboden volbrengen, die ik u heden opleg.


7. Dien de Here, Taru, door haar geboden te onderhouden, opdat gij leeft en u vermenigvuldigt. Kniel voor haar, de Here, in het land, dat gij in bezit gaat nemen.


8. Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert, dan verkondig ik u dat gij zeker te gronde zult gaan. Dien daarom de Here, en hangt haar aan, want dat is uw leven en een langdurig wonen in het land, wat de Here u geven zal.













4. COMMUNISME


1. Bakroe zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. Met hem ben ik verzadigd.


2. Ik geef je de bakroe-ziel in je binnenste.


3. En hij zegt : Moeder, ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend.


4. Amalek is de vrouwelijke Osiris, die de doden oordeelt. Zij is in het Zuiden, en Bakroe is in het Noorden.


5. En hij zegt : Oh Bakroe, gij hebt gestreden tegen Amalek en gij hebt Haar overwonnen. Gij hebt het Zuiden ingenomen, oh Moeder.


6. Het geheim van de witte steen is in zijn schouders, want blank en hard is hij aan Haar voeten, waar zich het reukwerk bevindt van psalmen en gebeden. Oh, komt nader, zoon, en zie uw Moeder. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen.


7. Zij versloeg Amalek in het Zuiden, om een doorgang te vinden in Haar, en zij gaf aan u geboorte. Door u is haar reukwerk vurig, en oordeelt zij de aarde. Ja, Haar vuur heeft Zij geworpen op aarde. In grote donderslagen en aardbevingen heeft Zij u geroepen.


8. En Bakroe sprak : Ja, Ik heb Amalek geheiligd, opdat in Haar de doden worden geoordeeld. Leg u daarom neer aan Haar voeten. En Haar reukwerk is opgestegen.



9. Zij staat voor Mijn troon, en Ik zond Haar uit als een vernietiger. Nu dan breng Ik door Haar een nieuwe schepping. Zie, Zij is een deel van Mij.


10. Dit is het koele water van Amalek, wat voortkwam uit Taru, de vrouwelijke Horus.


11. Ja, de witte steen is zout waarmede gij u gereinigd hebt. Neem Haar borst in uw mond, en drink Haar melk. Ja, en drink van Bilha's melk, en zie op naar Taru en Haar mes.


12. Hij werd geboren in de nacht, en hij werd genomen tot de troon van Amalek. En hij moest Izaak onderwerpen.


13. Ila, de Godin, juicht hem toe wanneer hij zijn vijand heeft verslagen. Rivieren zullen stromen door de woestijn,


14. Zij brak twee rode potten. Zijn bakroe-ziel bracht hem hier. Amalek is ver weg. Gij bent niet één van hen. Gij zult nooit één van hen zijn.


15. Vuh onderwijst hem. De psalmen komen van de dijen van Taru. Hij groeit op aan de heupen van Bilha en de heupen van Vuh.


16. Hebt gij Amalek gezien ? Zij heeft vele vissersvrouwen die koppen afhakken en nekken besnijden en breken van zielen en geesten en hen tot de slachtplaatsen slepen. Nu heb ik de vis gespietst met de speer.


17. Het is geheel metaforisch dat gij uzelf moet onderwerpen aan wat goede principes. En gij moet uiteindelijk zelf deze principes worden, zodat u het niet projecteert op iemand anders.

18. Dit is het ware evangelie. Religie is de kunst van expressie. Het is surreëel. In diepte is het een zeker technocratisch project, een systeem van zekere interactieve dynamieken.

19. Er zijn veel verschillende soorten van terminologie zoals er religies zijn en ideologieën, maar wanneer iemand één van deze talen superieur maakt, dat is waar de brug begint te branden. Woorden maskeren een heleboel dingen. Er is een hele wereld achter woorden. Het komt allemaal aan op de eerlijkheid en integriteit van het hart. Gij moet tussen de regels lezen, elke steen omdraaien.


20. Atheisme is een dubbelzinnig, kaleidoscopisch woord dat gebruikt kan worden voor allerlei dingen. Gij bent allemaal atheistisch naar bepaalde dingen of goden in het leven. Een woord op zichzelf betekent niets. Gij moet mensen niet polariseren op basis van woorden. Het gaat veel dieper. Woorden op zichzelf zijn verraders en zij scheiden mensen. Kennis sorteert alles, verenigt en beschermt.


21. Mensen komen van verschillende achtergronden. God oordeelt het hart, niet de woorden. Bij God gaat het niet om wachtwoorden. Het maken van wachtwoorden is een valstrik. Leidt mensen naar de kern van de dingen, leidt hen tot achter de woorden.


22. God verwijst naar iets veel hogers en creatiever : Het enigma van de verborgen kennis. Het universum heeft veel grotere bronnen van creativiteit. Wie leven er dichter bij God ? Zij die alleen het woord gebruiken, of zij die achter het woord kijken om grotere dingen te zien.


23. Gij allemaal wordt ergens door geleid. Grote woord spelen worden gespeeld. Zie, zij dan zijn allen verdeeld.










5. DE BADA


1. Is Bakroe dan niet de Eeuwige Ziel ? Is Bakroe dan niet de Eerste die voortkwam uit Bilha, als Haar dochter ? Ja, de oudste dochter is Zij.


2. Bakroe te kennen is te worden als Bakroe.


3. Deuteronomium is het rivierengebied, het scherpe Woord van oordeel.

Het gaat hier om oorspronkelijke psalmen, om de Surinaamse Deuteronomium en de Orionse Deuteronomium.

Zowel Suriname als Deuteronomium zijn godinnen in de Amazone theologie.


4. Oh God, U bent een Heilig God. De ergste vijand is de valse vrijheid, de ongebondenheid. Ik kom tot U met het bloed van deze vijand. Deuteronomium : In U zijn alle geheimen besloten.


5. En de Orionse Deuteronomium sprak : Ziet, gij werd opgejaagd door de Zuni, en zij dreven u tot Chorma, de plaats van mutilatie. Zie, dit is metaforisch : Uw armen werden afgehakt, opdat gij niet zou spreken. Gij zou niet meer handelen vanuit uw zelf.


6. Gij weende voor het aangezicht des Heren; maar de Here luisterde niet naar u en neigde haar oor niet tot u. Zo bleef gij dan lange tijd in Qadesh, als een tentslaaf, de vele dagen, dat gij daar vertoefd hebt. Zo kwam u tot het rangensysteem van de Zuni. En u klaagde hierover in uw tenten. Gij klaagde dat de Here u had overgeleverd onder de voeten van de Zuni, omdat Zij u haatte en zo vernietigde.


7. Ook klaagde gij over uw nekketenen. Heeft de Here u dan niet geketend aan Haarzelf ?


8. En de Surinaamse Deuteronomium leidt van een oerwoud van overvloed tot een wildernis van dorre woestenij. Ja, tot een woestijn zult gij komen.


9. Geweldadig beweegt gij in uw moeder's baarmoeder, waar Bakroe u een naam schenkt.


10. Het boek Deuteronomium is de verdonkering van de vrouw. Dit is de zwarte steen. Zij ligt in het diepste van de wildernis, in het verborgene.


11. De zwarte steen is de stam Bada.














6. NAHUM


1. In de Orionse Numeri is Ahn degene die aan de paal werd geslagen, opdat hij het lijden zou aanvaarden, het eeuwige lijden en het grootste lijden.


2. Ahn werd aangesteld als een voorbeeld, niet als plaatsvervangende verlosser. Gij moet zelf door deze dingen heen, ten navolging van Ahn. In die zin is Ahn de enige weg, niet in de letterlijke betekenis, maar in de symbolische betekenis.


3. Is dit dan een nieuwe doctrine ? Zowaar, het is een oorspronkelijke doctrine.


4. En toen Ahn aan de geselpaal werd geslagen, stierf hij daar ? Neen.


5. En de amazone letter J is de mannelijke amazone Adam. Hij dan werd blootgesteld aan de verdrinking.


6. En Nahum kwam tot het vis-gebied van het paradijs. Lees daarom zijn geschriften nauwgezet.


7. Hij werd opgevoed tot de jacht.






7. AIAD


1. De Moeder is niet om zomaar mee te spreken. Zij is wild, als een beest.


2. Het grote gemak waarmee mensen tot God gaan is vals.


3. Tot de Ware God kom je alleen in vreze en beven, in grote stilte of in smeken.


4. Zij is het ijs waarin men sterft.


5. Herhaal alles wat gij doet, opdat gij het pad vindt.






8. JUDA


1. Juda betekent in de diepte : het belijden van zonden, als de plaats van smekingen.

Het touw, de valstrik, kwam tot Juda. In de duisternis zullen zij neerliggen, hun zwakheid hebben, in de tenten, als tentslaven. Zij zullen neerliggen met het vee.


2. Toch zal Juda de vijand innemen, en komen tot Kanaan, het beloofde land.


3. Judah is de vernedering. Door Judah onderwerpt gij uzelf aan de Heerin, en zij zal u inwijden in Haar stammen.


4. Door Juda wordt de mens gevoelig gemaakt voor de stem van de Heerin, zodat de mens gehoorzaamt. Het is de profetische leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Het Woord bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes.






9. ASER


1. De bedreiging van de Heerin kwam tot Aser.


2. Voordat de Heerin Aser vormde in de onderwereld kende Zij Aser.


3. Aser moest de man weer onderwerpen.


4. Aser is een tucht voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land.


5. Gij wordt in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van de Heerin, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land.


6. Gij zoudt hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heerin, spreek door Uw Gesel.'


7. In Aser komt gij uit op het centrum, waar de buffeljacht begint, om de geest van mannelijke suprematie te overwinnen.


8. In dit gevecht kunt gij gewond raken door de prooi, maar dit is om visioenen op te wekken.


9. Zo komt er een dieper contact tussen de jager en de prooi.


10. De prooi geeft heel veel van zichzelf weg door aan te vallen.


11. Er zal zowel oorlogszaad als jachtszaad vloeien.


12. In deze dingen is Aser de heilige Vreze.


13. Dit is de bloed-profetie.












10. DE SLACHTPLAATS


1. De slachtplaats is te vinden in de diepte van het gebied van de Amazones, in de diepte van het paradijs.


2. Er zijn dus verschillende soorten vijanden.


3. Sommigen wilden de prijs niet betalen. Judah bracht hen tot de moederschoot. Judah bracht hen tot Kanaan, het beloofde land, tot dienst aan de Heerin.


4. Juda droeg het heilige lamsvacht.


5. Het water zal bloed worden.


6. Naphtali is bewapend met valstrikken voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken, te piercen, om dieper in de leegte te komen, tot het verslaan van de boze geesten.


7. In de slachtplaats is de overwinning over de vijand.


8. Gad is een slachter.










11. DE JACHT VAN BAKROE


1. De baarmoeder of het beest van de billen van Bakroe verslindt de rondtrekkende.


2. De rondtrekkende komt zo in de baarmoeder van Bakroe.


3. De rondtrekkende verliest zijn menselijkheid en wordt tot een varken in het eerste uur.


4. Bakroe jaagt op hem.


5. Hij wordt gedreven tot het water, waarin hij tot een vis wordt.


6. Bakroe achtervolgt hem nog steeds.


7. Hij zwemt naar de overkant waar hij in de netten van Amalek terecht komt, het tweede uur.


8. Hier wordt hij gegeten om nog dieper in de baarmoeder te gaan.


9. Hij gaat door een duistere tunnel, heel diep.


10. Hier verandert hij in een haan, waarna hij tot de velden komt, het derde uur.


11. Jannah jaagt op hem.


12. Hij wordt gedreven tot water, waar hij weer in een vis verandert.


13. Hij zwemt naar de overkant, waar hij wordt gespietst door de visspeer van Vuh in het vierde uur.


14. Hij komt weer in een donkere tunnel, dieper in de baarmoeder.


15. In het vijfde uur groeit hij op als mens. Hij wordt opgevoed door Aiad, en moet langs de Lerianen gaan, die op hem jagen.


16. Hij vlucht tot het water waarin hij verdrinkt.


17. Hij komt zo aan op de velden waar hij op buffels moet jagen in het zesde uur. Taru voedt hem op.


18. Dan komt hij tot werkelijke geboorte door Bakroe in het zevende uur.


19. Als hij dan is opgegroeid dan verslindt haar baarmoeder of beest van de billen hem weer.














12. KUTTA


1. Nahum rijdt op zijn buffel,

In Kutta is zijn woonplaats,

Waar de hyena's jagen


2. De lucht is vol met bloed,

Als het grote Tahulen,

Op haar waterbuffel gaat zij over de ondiepe rivier,

Nahum volgt haar


3. Zij leert hem de jacht,

Hij moet hierin leren aanhoudend te zijn,

Om zo het kwaad te overwinnen


4. Wanneer u uw vijand achtervolgt, geeft dan niet op,

Maar probeer een beter zicht op uw vijand te krijgen,

Want is de vijand wel wat u denkt dat het is ?


5. Houdt vol wanneer u de vijand bestrijdt,

Maar weest hierin geen vijand van de Heerin,

Laat Bosse uw hand leiden en uw voet blokkeren















13. HET NACHTGEBED


1. De Heerin is mijn Leider,

Zij onderwijst mij en waakt over mijn ziel,

Mij ontbreekt niets,

Dit boek is zonder twijfel een richtsnoer voor de godvrezenden.

In de nacht zoek ik U, en kom tot waar U baadt.

In de nacht zie ik U en roep ik tot U,

Want mijn vijanden achtervolgen mij.


2. U spreekt in geheimtaal tot mij,

U ziet mijn vijand, en kent hen bij namen,

U gaat voor mij uit, en vernietigt hen met uw speer,

Ja, een groot oorlogsvoerder bent Gij


3. Ik kom tot U met het nachtgebed,

Ik nader tot U met vrees,

Want Uw Woord ligt op Uw tong,

Als een wapen in uw hand


4. Uw gesel is tegen de vijand,

En Gij doorziet alle dingen










14. HET OCHTENDGEBED


1. In de ochtend sta ik vroeg op om U te zoeken,

Ik kom tot U waar U baadt.


2. Hebt gij de Leri gezien ? Zij zijn de ontwaking, als het ochtendgebed.


3. Zij zijn het witte mysterie, bestaande uit vele stammen.


4. In het ochtendgebed kom ik tot U, om tot de stammen te gaan.


5. Zij is het witte kamphek, gemaakt van botten.



















15. HET KATHOLICISME



1. Het Romeinse Rijk veroverde de wereld. De mens werd gebrandmerkt voor de Katholieke eeuw. Er gingen ringen door de mens heen, om de mens terug te brengen tot het mysterie van de vrouw op het beest.

2. De mens begreep het niet. Het was een gesel in de hand van de Moeder Kennis. Nu is de mens door de schaduw hiervan heengegaan en staat er een wereld voor de mens open, een poort, van de katholieke esoterie.

3. Daarna kwam de protestantse eeuw, de reformatie, waaraan de katholieke macht werd overgedragen.

 

4. In het katholicisme had de mens de kern ontvangen van de onderwerping aan de baarmoeder en het loon. In het protestantisme werd de mens verder opgevoed en tot de boeken geleidt. De mens moest komen tot de tucht.


5. Het Romeinse Rijk nam het Westen over door hen een mes op de keel te leggen. De mens moest Katholiek worden. Dat was een bevel. Dit zou alleen waarde kunnen hebben in de cryptiek en de esoterie, want katholiek betekent universeel en algemeen in het Grieks, en de paus is de plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde, om te laten zien dat er iets na Christus komt.


6. Dit was slechts een schaduw van het komende Amazone Rijk, een weerspiegeling die corrupt was geworden door de wind. De heilige woede en de heilige vreze voeren een gevecht, als een balans, om de mens uit te zuigen, om de mens tot de leegte te brengen, waar de kennis geopenbaard kan worden, en waartoe de mens gehoorzaam kan worden.


7. Dit is niet de gehoorzaamheid tot een ander, maar tot de hogere bron in de mens zelf. De mens disciplineert zichzelf in ascese en roept zo zichzelf tot orde. Alle schaduwen mogen zo wegvallen. De mens mag zo de grote baarmoeder in zichzelf ontdekken. Ieder mens heeft dit potentieel.

 

8. In het katholicisme is de baarmoeder te vinden. Ook is de plaats van Jezus Christus ingenomen door de paus. Paus betekent vader in het Grieks. Jezus Christus heeft dus inderdaad eindelijk de mens dan geleid tot de vader, maar wat betekent dit ? De paus, de vader, is ondergeschikt aan de Moeder, Maria, oftewel aan de baarmoeder, de bron van de schepping, dus hierin zal het hele idee wat verkeerd voorgesteld was en corrupt was geworden vernieuwd worden.


9. Het zal andere waarden krijgen. Niet Maria zit op de troon, want die was maar een valse weerspiegeling, maar de heilige Amazone zit op de troon. Het katholicisme is hiervan slechts een allegorie. Wie oren heeft, die hore.


10. Gelijk op liep de zwarte pest die ook een groot deel van Europa uitmoordde. In die zin is het preteristisch, in de zin dat de apocalypse allang is geweest, en dat de mens daartoe moet ontwaken.


11. Het katholicisme, die samen met de zwarte dood, een naam voor de pest, kwam om Europa half uit te moorden. Wij mogen terugkeren tot dit schilderij, en het in contrast zien met het schilderij van de speerwerpende amazone in het hoge gras.


12. Sommige ingrijpende taferelen die zich op aarde afspelen hebben een andere, diepere betekenis in de onderwereld. Het is het flitsen, het draaien, en het spiegelen van de andere realiteiten. De mens moet leren zien en begrijpen. Het is pure religieuze wiskunde.


13. De katholieke grootmacht voerde de prooi aan haar beesten, die van het protestantisme. De macht werd overgedragen van beest naar beest. Wat een grote nachtmerrie is dit, die alleen begrepen kan worden in het esoterische preterisme, het draaien van de realiteiten om een apocalypse die allang gebeurd is. De mens mag ontwaken.


14. De mens mag deze grote realiteiten zien, om zo het drama te kunnen plaatsen en tot een ander inzicht erover te kunnen komen. De mens kan niet zomaar ijzer met handen breken en het mysterie van de kerk naast zich neerleggen. De mens moet er dwars doorheen.


15. De katholieke kerk vervolgde de katharen, de arianen, de gnostici en alle andere stromingen die afweken van de katholieke leer. Zij hadden geen rust op aarde, en waren de martelaren beschreven in het boek Openbaring. Zij konden zich niet verschuilen.



16. Hoe slecht de katholieke kerk ook is geweest, er was één dynamiek die bijna nergens anders in het christendom werd gevonden, en dat was de dynamiek van de goddelijke baarmoeder, de bron van al het leven. Natuurlijk werd dit totaal verkeerd voorgesteld. Maar deze zuivere, heilige dynamiek vervolgt de mens tot het uiterste totdat de mens zich aan Haar onderwerpt.



17. Wij kunnen dit niet ontkennen. Dit is een universele eis. Daarom zal deze kern overblijven als de katholieke kerk gespleten gaat worden door de tand des tijds.


18. De RK kerk zette de mens op een rantsoen. De mens werd uitgehongerd door de RK kerk. In de grondtekst van de opkomst van de beesten is het verbonden met het komen tot de leegte en de wildernis. Dit is de les die we hiervan kunnen leren.


19. De RK kerk leidde de mens tot de Ramadan. De materialistische, letterlijke mens zal dit geheimenis nooit doorzien, en zal altijd niets dan vijandig zijn naar de RK kerk, van geen verzoening willen weten op geen enkele manier.

 

20. De RK kerk klaagde over het in haar ogen duivelse kwaad in de wereld van andere religies en stromingen in het christendom. Zij kon dit kwaad niet accepteren, en ging zelfs tot marteling over wanneer het daarmee werd geconfronteerd. Ook vandaag nog roept haar stem : "Keer terug tot de moeder kerk."


21. Zij is in de geschiedenis dodelijk accuraat geweest. In het grijpen naar de macht greep zij niet mis. Het was als de wonderbare visvangst. Wij mogen leren van het verleden, en vissen in het verleden. Wij mogen jagen op al die vissen van eenzijdigheid.

 

22. De RK kerk heeft velen geofferd aan haar maalmolen. Zij was een groot slager, en het geheimenis van bloed schreeuwde ten hemel. De RK kerk was meedogenloos hierin. Er moest afgerekend worden met ketterij. Maar hiermee sneed de RK kerk ook diep in haarzelf. Het zijn de contrasten.

 

23. De RK kerk nam haar vijanden apart. De gevangenissen zaten vol met ketters. Ook de kerken liepen vol. Toen het protestantisme kwam opzetten begon hetzelfde. De mens werd getrokken aan een touw. Alle mensen waren zondaren, maar er was een groot verschil tussen een afvallige zondaar en een vergeven zondaar.


24. De vergeven zondaar had zichzelf losgekocht door de aflaat of het lidmaatschap van de kerk. De vergeven zondaar hoefde zo de gevangenis niet in, werd niet gemarteld en niet gedood. De vergeven zondaar was veilig in de kerk, als een slaaf. Ook dit wijst op diepere realiteiten.


 

25. Zo werd de mens een slaaf van liturgie, van kerkgezangen, voor zolang zij dit vol konden houden. Zij wisten dat buiten de dood hen riep. De trage, weinig opbeurende kerkliederen waren een bittere weerspiegeling van de jachts en overwinningsgezangen van de woeste amazones in de wildernis. De mens had het alreeds verloren van de heilige kennis.

 

26. De RK kerk moest de protestantse kerk in leven roepen en macht geven, opdat haar eigen macht nog groter zou worden. De RK kerk moest deze arena bouwen, van katholiek tot protestant, opdat zij haar inkomsten zou krijgen. Ook dit raadsel komt uit een duistere en woeste wildernis. Op dit fundament werden veel meer arena's gebouwd.


27. De vechtslaaf werd een kerkelijk feit. De geur van de heilige kennis dreef de mens waanzinnig, als een grote test, voor de één als een doodsgeur, en voor de ander een geur ten leven. Het werd een groot spel tussen waarheid en leugen. Meningen werden wapens in de strijd, en kerkelijke autoriteit het touw. Hoe kwamen zij aan die autoriteit ?


28. Er is geen autoriteit dan de heilige kennis, maar de mens verdraaide het, maakte het corrupt, en werd gedoemd een raadsel en schaduw te zijn van die autoriteit. Wie oren heeft die hore. Is het dan daadwerkelijk mensenwerk ? Neen. De sleutel ligt in het feit dat het kerkgenootschap een schaduw is van de amazone realiteit.


29. Zonder het kerkgenootschap zou de amazone realiteit niet hebben bestaan. Dit zijn dus onontkoombare dingen. De mens moet zich dus hierin berusten. Hierom moet een mens tot verbrokenheid komen.


30. De pest, de zwarte dood, sloeg toe in Europa, en een derde van hen stierf. Zelfs de RK kerk zelf bleef niet ongedeerd. Er werd gesproken dat het "een straf van God" was. Het zwarte mysterie had toegeslagen. Er was een nieuwe religie opgestaan die een plaats eiste : de islam, de zwarte steen.


31. De zonen van de RK kerk werden onttroont, toen de islam het Romeinse Rijk binnenviel en tot de val bracht. De pest, de zwarte dood, was gekomen, hoog op het beest. Zij brak het zegel van de RK kerk, opdat het protestantisme zou komen. Zij waren allen overgeleverd aan haar genade.


32. Er viel niets meer te verdienen. Er werd een streep getrokken : Tot hier en niet verder. De mensheid was verdoemd. Het zoonschap was verloren gegaan. Er stond geen moeder meer voor de mensheid, maar een woeste amazone om wraak te nemen. De mens was verstoten. En de mens moest nu in de calvinistische kerk de gezangen van klacht, beschuldiging en scheiding aanhoren totdat zij er uitgeput van werden en erdoor braken.


33. Het duistere geheim van Calvijn was uit de aarden pot gekomen. De duistere rijder van de islam had een masker opgezet en was diep in de kerk doorgedrongen, met als boodschap : "De moeder heeft haar zoon verstoten. God heeft geen zoon. Er is alleen nog een woeste amazone, en gij bent geheel afhankelijk van haar genade. De vrouw heeft haar man verstoten. De man is vergiftigd en ligt als een verlamde. Hij kan niets meer doen."


34. Dit waren de putten van Calvijn. De mens werd in een diepe, woeste en eeuwige ledigte geworpen, maar in het protestantisme, het werpnet van de sluwe islam, was er voor de mens een weg, een valse hoop. Het zijn slechts oude hiërogliefen, symbolen, op grotmuren. De mens ziet het en schrikt. De mens kan het niet ontcijferen.

 

35. De mens moet besneden worden. De veilige beschermlaag gaat eraf, en de mens krijgt een wapen. Er is geen tedere, zorgzame moeder, maar een woeste amazone met een masker : de Vader cultus. De mens moet nu vechten voor zijn leven. Er wordt niet meer voor hem gezorgd. De mens is dood verklaard, en is slechts gezombificeerd. Er kan niets meer verdiend worden. Er is geen weg meer terug.


36. Ze zijn voor eeuwig verstoten, volledig afhankelijk van wat er nog rest aan genade, of iets wat daarop lijkt. Ze grijpen alles aan. Het is misschien hun laatste kans, maar het is valse hoop. Zij zal haar mening niet veranderen. Dus wat is dit zogenaamde genade tijdperk ?


37. Goede werken kunnen niet meer gedaan worden, want de mens is dood verklaard, voor eeuwig verloren. Hier houdt het op. Ze moeten het met hun verleden doen. Er is een groene streep getrokken, waarna niets meer wordt toegevoegd. Alles gaat preteristisch terug naar het verleden.


38. Het is als het laatste oordeel. Nu staat alles vast. Het is voorbij. De mens is nu voor eeuwig bevroren. De mens is tot steen geworden, als een standbeeld. De mens is aangeraakt door de verstenende vloek van het protestantisme.


39. Het protestantisme mag een kwartslag draaien. Het is de allegorie van het heilige sterven aan het zelf, de heilige gebondenheid : "Zonder Haar kunt gij niets doen." Dit is het Laatste Oordeel, een groot tribunaal.

 

40. De mens stierf in het protestantisme. De aarde was weer woest, duister en ledig geworden. Alles was weer teruggekeerd naar het begin. De mens moest weer leren lopen na de breuk. De mens was nu gevoelig geworden voor haar stem. Maar wiens stem was het ? De mens leerde al snel het moorden weer. Het protestantisme had haar eigen inquisitie. De mens was tot een zombie geworden.


41. De pinkster kerk kwam opzetten als een teken dat de mens een stem had gevonden in de diepte. Maar welke stem was het ?


42. Dat werd ook in de Pinkster Kerk beleden. Alles was aan God onderworpen, en zij volgen het, maar vochten tegen elkaar tot bloedens toe. Was God niets anders dan een arena ? Was het geen teken van algehele onderworpenheid en verworpenheid ?

 

43. Is dit de intrinsieke schoonheid van het protestantisme dat zij de Pinkster Kerk voortbracht, de stem in het duister ? Haar voeten versierd met teenringen die haar waarde laten zien. Is er dan schoonheid in nachtmerries ? Want feit is dat deze nachtmerrie door alle eeuwen heen nog steeds niet vergeten is, en men worstelt nog steeds met het grote raadsel ervan. De mens is onder haar voet, en haar teenringen zijn scherp en bebloed. Zij komt uit een grote oorlog.


44. Zij kwamen om af te rekenen met het zoonschap tot de RK kerk. Dit was het zoonschap van Jezus Christus tot de Moeder Kerk van Maria, en het pauselijk zoonschap, nu als een lam geslacht.

 

45. Niet alles werd weggegooid. Zij kon nog een heleboel dingen gebruiken, zoals de huid van het lam. Hierom lijken het protestantisme en het katholicisme nog zoveel op elkaar. En daarom is er ook zoveel hiervan terug te vinden in de heilige kennis. Het amazonisme bevat en omvat hen allen.


46. Het zijn natuur-verschijnselen, het product van de evolutie die haarzelf ontdoet van bedekkingen, totdat Zij naakt staat voor de troon in de onderwereld. Door vele voorhangsels gaat zij.
















16. HET LAATSTE OORDEEL


1. Nog is zij niet klaar. Zij zal strijden totdat het amazonisme de eind-conclusie heeft gebracht in het tijdperk van het Laatste Oordeel. Dit is iets wat al gebeurd is, wat altijd al is geweest, en waartoe de mens zal ontwaken.


2. Elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Maar wat is de grote ontwaking zonder de eeuwige slaap ? Ook dit is een groot geheimenis.


3. Dit is het tijdperk van de laatste dag, van het Laatste Oordeel ? Neen. Het is al geweest. De mens moet terugkeren tot de geschiedenis. De groene streep was allang behaald. Nu ligt er een wildernis voor de mens, of liever gezegd : achter de mens.


4. Vóór hem ligt alleen ondoordringbaar ijs. Het vuur zal de mens teruggrijpen en dwingen de les van de geschiedenis te leren. Zo is het altijd gegaan. Er worden geen vragen gesteld.


5. De mens werd meegesleurd in een net, en waar de mens roept "stop," zal alles meedogenloos doorgaan.


6. Elk mens zal het scherpe mes dat overal dwars doorheen gaat en geen restricties heeft leren kennen. Het mes aarzelt niet, en laat zich niet omkopen of terugroepen.


7. Mensen kunnen klagen over hoe dingen in hun leven zijn gegaan of over de algehele geschiedenis, maar hoe eindeloos dit geklaag ook is, het zal de dingen niet veranderen.


8. De mens moet leren wat het is, en inzien waarom het niet anders kon. Is de mens wijzer dan de heilige kennis ?


9. De mens is niet de enige dynamiek, en al helemaal niet de centrale dynamiek waar alles om draait. Wanneer iets of iemand verder trekt om de mens achter te laten, dan is dit altijd met een goede reden. Zolang iets nog losgetrokken kan worden, dan kun je erop vertrouwen dat het wordt losgetrokken.

 

10. De Pinkstergemeente liep uit op dat wat ze de Toronto Kerk noemen : De mens begon in een dier te veranderen, en kwam in allerlei losbandige religieuze krankzinnigheid terecht. De mens stond daar als zonder huid, gevild. Zij hadden hun hoofden verloren.

 

11. De wand tussen mens en dier werd doorbroken. De prooi werd geteld. Een groot oordeel was op de mens gevallen. Hij moest tot diepere geheimenissen komen. De mens was tot een bepaalde leegte gekomen, als de gesel van de RK kerk, als de Ramadan. De Toronto kerk was daar een corrupt beeld van. De mens werd uitgehongerd.

 

12. De uithongering maakte de mens klaar voor nog grotere slavernij. In grote uithongering werd de slavenring aangebracht.

 

13. Ergens wordt deze cirkel doorbroken voor een andere realiteit.


 












17. HET TOUW


1. De mens werd van het katholicisme verkocht aan het calvinisme, het hart van de reformatie. De mens moest tot deze wanhoop gedreven worden om het uit te roepen tot de hogere kennis. In die zin is het calvinisme van grote cryptografische waarde, als een gesel in de hand van de kennis.


2. De mens moet met dit raadsel klaarkomen, om zo de schuilplaats te ontdekken van de cobra-geest Saveer, die met de komst van Calvijn openlijk werd aanbeden in de vorm van zijn geschriften. Hij schreef een bijbel commentaar als een nieuwe bijbel.


3. Dit is een zaad wat een ieder in zichzelf draagt, voor de één tot leven en voor de ander tot de dood. In die zin is Saveer een agent van de gnosis. De kennis heeft deze sluier zelf opgericht. Zij die toegeven aan het verlokkende van het letterlijke zullen door haar gedood worden.


4. Laten we daarom het calvinisme dus niet zomaar zonder meer verwerpen. Het gif zal dus ook het geheim bevatten waartoe de mens moet ontwaken in openbaring. In de juiste substantie, dosering en samenstelling is zij dus medicinaal.


5. Mozes richtte de koperen slang op, nadat de bruids-vogels van Egypte, de snelle arenden die het volk achtervolgden, waren neergehaald, als een beeld van het vallende katholicisme. Het volk werd door de echtscheiding heengeleid tot de wildernis, en het volk van Jakob was nu bekleed met het dons en de veren van de gevallen bruids-vogel.


6. De koperen slang is een beeld van het calvinisme wat werd opgericht in de bittere wildernis van de uittocht, als de komst van de cobra-geest Saveer, die betaling eiste als huurprijs in het gebied.


7. De wond van het beest werd op wonderbaarlijke wijze genezen en de aarde volgde het calvinisme in grote verbazing. De opgerichtte koperen slang was het grote overwinningsteken over de Egyptische achtervolgers, het katholicisme, en Calvijn stichtte zijn eigen theocratie.


8. In het boek Jozua, werd het teken van de koperen slang, het teken van redding, tot het rode touw waardoor de hoer Rachab werd gered toen Jericho viel, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is waarop de slang wijst.


9. De vrouw op het beest is een grote allegorie van de overwinning over de slang, oftewel het begrijpen van het raadsel van de slang, wat een touw is, de heilige gebondenheid.


10. Er is iets onoverbruggelijks in het aanschouwen van de vrouw op het beest, zelfs als de mens tot haar wordt verkocht, toegelaten wordt in haar gebied. Dit heeft te maken met het feit dat de mens zelf de gnosis moet worden.


11. De tijd van het projecteren moet afgelegd worden, alhoewel de mens zich wel moet onderwerpen aan de gnosis. Dit is de balans van het evangelie van Ismaël. De mens wordt tot de gnosis alleen door de scheiding, door de onderworpenheid. Hierin moet de mens diep gaan.


14. In zekere zin is dit een eeuwige balans, omdat de mens al deze archetypes in zichzelf zal moeten dragen. In die zin is het calvinisme nuttig, omdat zij dan wel de elementen van de gnosis diep in zich draagt, maar dan op een hele verdraaide en foutieve manier.


15. De hiërarchie van het calvinisme zal geschud moeten worden, alvorens een mens tot de kern kan komen. Er is geen heil in het zonder meer verwerpen van alle christelijke en calvinistische elementen in bitter atheisme.


16. De bitterheid die de farao op het volk legde door de lasten te verzwaren was om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de heilige gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de heilige gebondenheid dat doet is door de heilige vreze.


17. Al deze elementen van het touw, deze karakter-eigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen.


18. In die zin moest de farao het volk aan Mozes “verkopen”, opdat het nieuwe touw de mens tot die eeuwige, woeste leegte in de wildernis te trekken. Dit is in de Amazone theologie de Hiti stam die het volk verkoopt aan de Bada stam. Het beest verkoopt zijn macht aan het andere beest. Het calvinisme bleef het arianisme, hen die de godheid van Jezus verloochenen, vervolgen. De godheid van Jezus is de kop van de cobra.


19. Het calvinisme is een allegorie van de heilige gebondenheid en het laatste oordeel, en werd verdraaid afgespiegeld op aarde.


20. Het calvinisme had de discipline van de gnosis geroofd, en bracht daarom een heel verdraaide discipline tot het volk om los te komen van het katholicisme, van de ene slavernij tot de andere.


21. Alle latere voortplantingen van het calvinisme probeerden aan die discipline te ontkomen, maar op zo'n manier dat ze vervielen tot losbandigheid, zoals de evangelische beweging, de pinkster en charismatische beweging.


22. Er was nooit een “discipline van profetie”, er was nooit een wetboek van profetie, maar zij waren losbandige uitwassen die waren losgeslagen van de potentiële calvinistische kern.


23. De mensheid kan veel leren van de discipline van het calvinisme, en mag ontwaken tot de oorspronkelijke discipline van de gnosis.


24. Er is geen plaats voor losbandige dronkenschap. Alles is onderworpen aan de discipline van de hogere kennis, de metafysische wetenschap.


25. Jezus Christus, als een merkteken van het beest, had z'n zwaktes.


26. In het katholicisme dreigde Jezus het vaak te verliezen van Moeder Maria.


27. Het Romeinse Rijk was vallende en stond op het punt gescheurd te worden door de schaduw van het Amazonisme, in de vorm van de islam.


28. Dit was ook al gebeurd door het Arianisme, waarin Jezus zijn godheid verloor.


29. Met de dreiging van de islam kwam er een macht opzetten die het katholicisme zwaar zou beperken en zou terugduwen.


30. Het calvinisme is de verdraaiing van grote gnosis, en daarom ligt het ook zo dichtbij de gnosis, maar tegelijkertijd zo ver weg. We moeten even de juiste link maken. Want we zullen gaan zien dat in het calvinisme de verborgen wetten van profetie zich bevinden, de mechanismes.


31. Waarom heeft de Moeder het calvinisme opgericht ? De geesten zijn hysterisch erover om deze dingen verborgen te houden. Waarom houden de calvinisten zo vast aan de uitverkiezing. Wat is het ?


32. Hier komt het geheim, wat even een kwartslag gedraaid moet worden : Calvijn beweert in zijn commentaar op Efeze dat God de mens kiest zonder daarbij gebouwd wordt op de rechtvaardigheid van die mens. Ook de onrechtvaardigheid van die mens kan God niet tegenhouden om die mens te kiezen. De mens heeft hier dus geen invloed op, alles komt vanuit God's keuze.


33. De heilige gebondenheid komt alleen als je het verdient, zodat er een eerlijke relatie is tussen de mens en de hogere kennis, die van twee kanten komt, maar voor Calvijn is dat allemaal niet belangrijk.


44. De gebondenheid van Calvijn is niet gebouwd op het willen of niet willen van de mens. Zo ver is de mens al gedaald dat God al niet meer gaat wachten. Er moet nu iets gebeuren. God grijpt in. God gebruikt de mens of die dat nu wil of niet, en zet hem neer waar dan ook.


45. Hoe moeten wij dit zien ? De mens is diep gevallen, en de mens heeft eigen goden gemaakt die labels op de mens hebben geplakt, vaak vals, zeggende : “die is onrechtvaardig, en die is rechtvaardig.” En : “die gaat naar de hemel, en die gaat naar de hel.”


46. De stelling van Calvijn – wat hij overigens niet zo bedoelt – gaat hier dwars tegenin, dwars doorheen. God heeft niets te maken met menselijke afscheidingen en muren die hun valse goden voorstellen. We zien dus verschillende goden in het calvinistische plaatje die tegen elkaar strijden.


47. Er wordt even vanuit de mens gedacht, vanuit vals oordeel, vanuit valse goden van het katholicisme die over de mens heersen. Calvijn sprak dingen die hij zelf niet begreep en helemaal verkeerd uitlegde.


48. De goden van het katholicisme heersten als God over de mens, en daarom had de Amazone die het Calvijn-masker had opgezet hier lak aan.


49. Zij koos uit zonder waarde te hechten aan het oordeel van de katholieke God of de mens rechtvaardig of onrechtvaardig was, naar de hemel of naar de hel zou gaan.


50. De Amazone ging daar dwars doorheen. Zij kon namelijk dieper prikken en het hart van de mens zien.


51. Als we ons dat voorstellen dat God zomaar zonder meer de mens grijpt en die mens in godsdienst neerzet, dan is dat wel een hele enge relatie.


52. Maar in de Amazone context moet de gehersenspoelde, geconditioneerde mens gegrepen worden, dwars door de muren die om zijn hart heen zijn gebouwd.


53. In dit opzicht spreken we van een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. In die zin blijft de brug tussen katholicisme en calvinisme dus een feit en hebben ze elkaar nodig.


54. Ze leggen elkaar uit, want alleen door LOON die door de muren van de valse goden heenbreken hebben de calvinistische principes waarde, en dit loon is een hemels loon en geen materieel loon.


55. Er is dus een groot verschil tussen het hemelse katholicisme en het materiele katholicisme.


56. Ook het katholicisme moet een kwartslag draaien.


57. Genade is een hele corrupte schaduw van de heilige gebondenheid, het touw. In de uitverkiezing breekt God door de muren van etiketten heen, van de oordelen van valse goden.


58. God moest afrekenen met een vals rechts-systeem.


59. De U-Wet van het calvinisme, de uitverkiezing, is een Amazone Warrior, en deze stukken moeten op die manier gelezen worden dat wanneer er staat dat het er niet om gaat of we het waard zijn of niet, we het woord “in het oordeel van de katholieke God” moeten toevoegen, want iedereen was door deze God geidentificeert en had een nummer met een oordeel gekregen.


60. Dit oordeel moest dus omzeild worden.


61. Dit was dus allemaal oorlogs-strategie.


62. De mens herkende het niet, en daarom is er het huidige calvinisme, maar Calvijn had de kiem ontvangen, de vonk.


63. Zo zou Calvijn de grote vorst van het moderne tijdperk worden.


64. De amazones moesten de mens dus eerst verwonden onder deze tirannie, opdat daardoor uiteindelijk profetie zou plaatsvinden.


65. In deze dagen leven wij, nu het raadsel van Calvijn geopenbaard wordt.


66. In het Amazone Calvinisme wordt dit pad beschreven, en is er doorgang voor het volk. Het calvinisme een kwartslag gedraaid, van horizontaal naar vertikaal.


67. Zo wordt het wetboek van profetie geschreven, als een nieuwe discipline waardoor de mens wordt ingewijd in de stam van profetie.


68. Verkiezing is dus niet afhankelijk van de katholieke gerechtigheid, is dus een kleine correctie die er gemaakt moet worden in Calvijn's woorden, als een kleine aanvulling die wonderen doet.


69. Zo kan het hele Calvijn verhaal duidelijk worden.


70. Naar katholieke maatstaven kunnen we het niet verdienen, maar wel naar de heilige maatstaven van de hogere kennis, het amazonisme.


71. Het calvinisme is geen christendom. Alles draait om Calvijn die de mens onderwerpt aan Saveer. Er kwam een nieuwe leer. De godheid van Jezus moest stellig in ere gehouden worden, anders zou het systeem niet overgekocht kunnen worden van het katholicisme.


72. Daarom was het de kop van de slang, en deze kop zou vermorzeld worden, door het zaad van de vrouw, oftewel het amazonisme. Hierin ligt de bedwelming.


73. Het volk van Jakob moest dus gekastijd worden door het calvinisme, en tot de hogere waarheden ontwaken. Jezus moest dus opnieuw sterven om plaats te maken voor Calvijn. Het volk kreeg een harde leermeester.


74. Het volk werd onderworpen aan Saveer, de koperen slang in de wildernis. Dit was een schaduw van het heilige touw, de heilige gebondenheid, die in het boek Jozua uitgelegd wordt in de Jericho mythe van het rode touw. Dit werd het nieuwe symbool van redding.









18. HET STAMMEN-WAPEN


1. Er moet subsequent een onderscheid gemaakt worden tussen het christendom en het latere Paulinisme, het commentaar van Paulus op het christendom.


2. Paulus kocht het christelijke systeem over en gaf daaraan zijn definities, soms in tegenstelling tot de leer van Christus.


3. Paulus ging dus verder in op de christelijke autoriteit die zich wilde ontworstelen aan het Romeinse gezag. Het christendom is in die zin geschiedkundig te verklaren als zijnde een logisch gevolg van verzet.


4. Het was het Joodse verzet tegen het Romeinse rijk wat uit de hand was gelopen. Goede principes zijn in deze strijd corrupt geworden. Heiligt het doel dan alle middelen ? Over deze kwestie mogen wij ons buigen.


5. Jezus Christus werd het symbool van het verzet, wat later werd overgenomen door Paulus. Paulus ging verder met dit verzets-symbool, en stopte hier ook zeer zeker niet mee toen hij door de Romeinen in gevangenschap werd genomen.


6. Een verzets-symbool hebben is niet per definitie verkeerd, maar het gaat erom welke definities je aan het geheel geeft.


7. Deze definities van Paulus over het verzets-symbool staan volop te lezen in de Paulinische brieven van het NT, in het Paulinische deel.


8. Paulus doet ook zijn voordeel aan de zegeningen van dit verzet.


9. Volgens de traditie was Paulus onthoofd op bevel van de Romeinse keizer Nero.


10. Het Paulinisme werd hierdoor overgekocht door het Romeinse Rijk, wat later het Katholicisme werd.


11. Het was de loop van een volkerenstrijd.


12. Het Israëlitische verzets-symbool Jezus Christus werd dus overgekocht door de Romeinen zelf, en toegepast in hun godenstelsel.


13. Het verzets-symbool, Jezus, is heel makkelijk taalkundig te verklaren : In het OT wordt Jezus al in de grondtekst besproken, als Yeshuwah.


14. Yeshuwah betekent redding, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak.


15. Het was dus gewoon het Israëlitische woord voor het succesvolle verzet.


16. Het was dus iets taalkundigs en een principe voor de Israëlieten.


17. Het werd gelijkgesteld aan hun god.


18. Ook het katholicisme die het had overgekocht stelde het gelijk aan god.


19. Het was een handel in religieuze goederen, en dat laat zich vaak opslaan en uiten in een bepaalde taal.


20. Om met iemand van een bepaalde taal te kunnen spreken, moeten we ook niet bang zijn soms die taal te gebruiken, maar waar we wel bang voor moeten zijn is er een verkeerde definitie aan te geven.


21. Een onderdrukt volk is door een bepaalde verzets-strategie niet per definitie rechtvaardig en goed, dus ook hun taal hoeft niet per definitie zuiver te zijn.


22. Yeshua is in de wortels van het woord ook een enorme leegte die beveiliging brengt en weelde.


23. In het Judaïsme was dit symbool er al, in de theocratie die Mozes had opgezet.


24. Nu, genade is meer een Paulinisch woord, en hij begon de betekenis van het verzets-symbool nog meer te veranderen.


25. Het calvinisme was een weerwoord op katholieke slavernij, en kocht ook dezelfde God over, wat een staatsgod was van het Romeinse Rijk.


26. Deze staatsgod had de gehele mensheid een identificatie-nummer gegeven en onder een oordeel geplaatst.


27. Het calvinisme mocht deze godheid niet ontkennen, maar ontkende wel sluw de uitkomst van het katholieke oordeel, door te zeggen dat het niet om het katholieke waarde-oordeel ging over een mens.


28. De uitverkiezing staat hier geheel los van.


29. Natuurlijk sprak het calvinisme dit niet letterlijk uit, maar met omwegen, die nogal verkeerd werden uitgelegd door Calvijn zelf.







19. LOKI


1. In de climax van de wildernis is er ineens weer een stukje stad, iets wat dieper ontledigd moet worden, ontraadseld. De keten is lang.


2. In de stad wordt het varken vetgemest met luxe artikelen, begrip en troost. In de stad heerst de kerk van welvaart. De mens moet hier doorheen leren prikken, dat dingen nooit zijn wat ze lijken. De stad is altijd een valstrik.


3. Als de stad de mens weggrijpt uit de wildernis, dan is dat juist een nog groter geheim van de wildernis. In de realiteit is alles de wildernis, en is de stad slechts zware cryptiek ervan.


4. De slachtplaats is de plaats van de gehoorzaamheid en de vertaling, de plaats van transformatie, het gaan naar een hoger level, en dieper begrip.


5. Het is de plaats waar ons zelf "geslacht" wordt voor de wedergeboorte. Er wordt gesneden tot op het bot. Het ware offer is het offeren van het zelf. In de diepte is er geen ander offer. Al het ander is slechts een schaduw van deze gebeurtenis. Aan het einde van de rit ontdekt de mens dat hij altijd op zichzelf was geweest. Hier hangt de inwijding in de esoterische wet van af.


6. Het "oordeel" is niets anders dan een grotere gevoeligheid die automatisch reageert op stimuli.


7. Ook is het het opgeven van iets wat je dierbaar is. Een mens offert vaak de dingen die hij niet gebruikt of waar hij niets om geeft, maar het ware offer is dat wat je het dierbaarste is.


8. Verder is het het proces van erfenis. Erfenis betekent metaforisch dat je eerst ervoor aan het zelf moet afsterven voordat je het in bezit krijgt. Als er dan esoterisch gekeken wordt naar de erfzonde leer van Calvijn, als een erfopstand tegen het katholieke systeem, dan kan dat ook alleen verkregen worden door eerst te sterven aan het zelf.


9. Zo spreken we dan van een heilige erfzonde, een heilige erfrebellie om met het katholieke systeem te breken.


10. Het verzets-symbool, de koop, werd in ere gehouden. Het “Sola Gratia” werd opgericht, “door genade alleen”, zodat het katholieke systeem van slavernij werd uitgeschakeld. De mens kon niets meer doen voor de uitverkiezing.


11. De katholieke goden moesten vallen. De mens ging dus een enorme leegte binnen waarin al hun katholieke rechtvaardigheid niet meer gold.


12. Calvijn was bang voor valse werken die zouden kunnen opkomen, daarom legde hij alles lam in de zogenaamde T-wet van totale onbevoegdheid tot keuze. Dit was een bodemloos ravijn. Ieder mens werd hier in geworpen en werd gedoemd te zijn zonder vrijwillige keuze vooraf.


13. Geschiedkundig gezien probeerde Calvijn dus de katholieke rechtsstaat te ontwijken. Hij kon dus niet zomaar loskomen van deze erfenis. Er moest nog steeds eer gebracht worden en belasting betaald worden aan dit systeem. Daarom lijkt het calvinisme veel of het katholicisme.


14. Als een indiaan jaagt dan doet hij ook vaak de geluiden van de dieren na, of bekleed hij zichzelf met de dierenhuid, om zich zo onder de kudde te voegen. Het is een jachtstrategie. Voor Calvijn is ook geloof niet de deur, want dat zou ook weer eer geven aan de mens. De mens moest volledig sterven, en alles draaide alleen om genade, de uitverkiezing.


15. Calvijn zorgt ervoor dat er geen glorie voor de mens zal zijn. Dat is te gevaarlijk. Als iemand tot God komt, dan is dat niet door die mens zelf, maar omdat God hem eerst had uitgekozen, wat niet gebaseerd was op iemand's hart, of omdat die mens toch wel in de toekomst voor God zou kiezen.


16. Neen. Er wordt geen enkele grond gegeven waardoor de mens zichzelf zou kunnen roemen in de theologie van Calvijn. God speelt in die zin met de mens. Zo verheerlijkt God zichzelf.


17. Dit kon ook niet anders in een bepaald opzicht. Er is een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. Het hart aan de oppervlakte kan gebonden zijn met rebellie om een bepaalde reden, zoals Mozes rebellie moest hebben naar zijn eigen volk toe, toen hij als prins leefde aan het Egyptisch hof, anders zou hij daar niet toegestaan zijn.


18. Het is zowel de kunst van de spionnen als de reactie van hen die daadwerkelijk gebonden zijn, als gevangenen. Daarom moet God soms door zo'n muur heenbreken en geen rekening houden met de oppervlakte keuze van de mens. Er is dus een hart aan de oppervlakte. Calvijn's woorden moeten dus beter genuanceerd worden, opdat zij grote waarde hebben.


19. Aan de andere kant mag de mens ook niet zomaar toegeven aan de eerste de beste god die zich aandient. De lading van Calvijn's woorden zijn dus van een uiterste voorzichtigheid als we deze op de diepte oordelen, iets wat hij overigens zelf niet bedoeld had.


20. De mens moest wel verlamd raken en zich stil houden in de T-wet van totale onpersoonlijkheid. Het was voor de mens nog geen tijd om iets te doen. De mens moest eerst deze goden toetsen.


21. In die zin moet er een heilig verzet zijn tegen datgene wat hen gevangen wil nemen. De mens mocht er niet zomaar aan toegeven.


22. Daarom moest de mens ook tegen zijn eigen wil in gevangenschap gaan, omdat het heilig verzet een onderdeel is van het toetsen. Het heilig verzet is een toets-verzet, als een wet-systeem van voorzichtigheid, wat door God wordt beloond. Alleen zo kan er ware verzegeling plaatsvinden.


23. De toets-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in het eeuwige Pniël is de mens veilig, de volhardende mens.

24. Dit is de P-wet van Calvijn, de vijfde wet, de permanentie, de volharding tot de eeuwigheid. Ook dit heeft Calvijn verdraaid, alsof dat allemaal alleen maar van God afhing.

25. Zo ontstaat er een heilige gebondenheid, en wordt de mens getemd, dwars tegen de heilige rebellie in die de toetsende mens vanwege het principe van voorzichtigheid moet hebben.

26. De afgrond van Calvijn moet dus beschouwd worden als het eeuwige Pniël van het toetsen, de worsteling met de heilige gebondenheid, met het touw.

27. Er zullen dan twee overwinnaars zijn : Zowel de Heilige Gebondenheid als de mens, want het Israelitische woordje voor god, jehovah, betekent "worden". Je moet er dus gelijkvormig aan worden, en dat gebeurt door bovenstaande, de heilige gebondenheid en het getemd worden.

28. Aan de andere kant is het dus zo dat een gebonden mens vanuit zichzelf niet kan kiezen, omdat hij al slaaf is in een ander koninkrijk en zo geprogrammeerd is, terwijl hij zelf misschien in zijn diepste hart wel wil.


29. Ook daarom moeten deze muren doorbroken worden, omdat de mens zichzelf in zo'n situatie soms niet kan bevrijden. Het katholicisme had de mens muurvast dichtgemetseld. De mens was in een diepe valstrik, dus niemand kan het nog van een mens verwachten.


30. Het is door de vrije wil van de mens dat hij deze leegte, het ravijn van Calvijn, in kan gaan, om te zien wat het dan wel betekent.


31. Calvijn haalde het laatste bezit van de mens weg : zijn keuze, de vrije wil. Zoals we zagen geldt dit in sommige gevallen en op sommige manieren.


32. Het feit is dat de heilige gebondenheid de mens dient in te nemen, zodat de valse wil afsterft.


33. Dit is het enige ware leven en de enige ware opwekking.


34. Uiteindelijk moet de mens zijn gehele wil overdragen : "Niet mijn wil geschiede, maar Uw Wil." Zo niet, dan zal de wil van de mens telkens tussen hem en zijn doel instaan.


35. Calvijn maakte korte metten met de persoonlijkheid van de mens. Alles waar het om ging waren de religieuze wiskundige principes die persoonlijk waren en zich door de onpersoonlijke mens zouden manifesteren, als een vuur gaande tot dood brandhout. Het is een beginsel voor de zuivere mens, maar voordat dit bereikt was hield Calvijn al op met redeneren.


36. Calvijn gaf alleen een halve en verdraaide waarheid. Calvijn brak de macht van de mens, van het katholieke systeem, maar maakte door zijn corruptie van eeuwige waarheden een nieuw systeem. Het was het begin van de reformatie. De reformatie was nog niet klaar.


37. Calvijn beschrijft het hele proces van God's bemoeienis met de mens als een jacht. Het wordt steeds duidelijker dat Calvijn het als kunst beschouwt zonder persoonlijke waarde, terwijl de hogere kunst en hogere kennis juist ook weer personificeert.


38. Het verzets-symbool "yeshuwah" was al een woord wat door David werd gebruikt als heil en overwinning. Zelfs in Genesis werd het woord al gebruikt. Deze overwinning, de yeshuwah, is ook het overwonnen worden, wat zo sterk terugkomt in de leer van Calvijn.


39. In dat opzicht is het verbonden aan de heilige gebondenheid, waarvan het reddende rode koord in het boek Jozua een beeld was. Jozua is in de Septuagint ook Jezus, Iesous. Hij was de redder van het volk toendertijds, en dit werd gewoon weer gebruikt met de opkomst van het christendom. Jehoshua, Yeshua, was teruggekomen.


40. Een deel van de Israelieten werden hier overstuur van, omdat het niet in hun context paste. Het is veiliger terug te keren naar de heilige gebondenheid wat het oorspronkelijk betekende. De redding door het rode touw met de val van Jericho is onlosmakelijk aan Jozua, Jezus, verbonden.


41. Dit touw werd ook symbolisch uitgebeeld door Mozes die de koperen slang oprichtte in de wildernis om het volk te redden van de vurige slangen, die een beeld zijn van de touwen van het katholicisme.


42. De vurige slangen werden gestuurd vanwege het geklaag en de vreetzuchtigheid van het volk in de woestijn.


43. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige beesten. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het heilige touw, de koperen slang.


44. De gehoorzaamheid is de ware betekenis van de metafoor van het offeren. Dit brengt een zoete geur.


45. De Vreze des Heeren is van geen nut als deze niet leidt tot een diepere studie van de wet.


46. Calvijn gebruikte de Christus-simulator en maakte er iets heel anders van, en ging vanuit dat punt verder. Zo moest hij niet alleen afrekenen met de christelijke en Paulinische Christus, maar ook met de katholieke Christus, de god van de aflaat markt.


47. Zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de heilige markt van de gnosis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten.


48. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Zo kan er gekeken worden als naar een schilderij waaruit lering getrokken kan worden. Dit is de verborgen, esoterische schoonheid van het katholicisme.


49. Dat wil zeggen dat de mens in vijandschap niet overdreven lang moet blijven, maar dat alles moet overschakelen tot de diepte en de verzoening met de waarheden die het verborgen houdt.


50. De oorlog is zowel voor het herzien als het begrijpen.


51. De heilige Geest in het rijk van Calvijn is aan de poort demonologisch gezien Septus, de mannelijke monopolie, de giftige vrucht van Calvijn's paradijselijke tuin, die leidt tot een soort van hogere heilige Geest waaraan alles onderworpen is, de beheerder van het calvinisme : een cobra-geest genaamd Saveer.


52. Het zegel van Saveer, of het merkteken daarvan, is genaamd Elias, een geest net onder Saveer, die kwalificaties heeft van liederlijkheid, afwimpelarij. Deze verschrikkelijke vis is een bangmaker. Dit zijn schaduwen van de eeuwige realiteiten.


53. Ook vanwege bovenstaande geldt dat onze strijd hiertegen niet tomeloos mag worden, want dat is juist de aard van deze geest.


54. Tomeloze strijders in de demonologie komen nooit ver, want zij werden juist hiertoe gedreven door de geesten waartegen ze strijden.


55. Zo worden ze tot simulators van spot voor deze geesten.


56. Er is altijd een keerzijde aan de toorn, want elke toorn heeft als bedoeling beveiliging te brengen en dieper begrip, zodat er diepere kennis ontvangen kan worden, en de houding verzacht kan worden.


57. De ware toorn is flexibel. De ware toorn is een vertaler en een medicijn. Als het doel is bereikt gaat het over in andere eigenschappen. De toorn is een gevoeligheids-reactie door het touw bewerkt.


58. Calvijn's 'kinderen der verdoemenis' zijn dus de kinderen van de erfzonde tegen het katholieke systeem.


59. Het zijn alle kinderen die door het Roomse systeem zijn gefolterd in gevangenschap.


60. Zij sterven aan zichzelf op het altaar en naderen dan tot de vijand.


61. Al het loon, wat ze veelal besteden aan wapens, is dus door het sterven aan zichzelf, als een erfenis, door een testament, oftewel een fetish, gemaakt van de dode vijand.


62. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden.


63. Alleen een zware heilige gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren door de kerkvorsten in het verleden.


64. We zien elkaar opvolgende kerkkoninkrijken met hun eigen kerkvorsten de wereld overnemen in de geschiedenis.


65. Zij stierven allemaal, en het touw rekende met hen af.


66. Ieder mens moet aan zichzelf sterven om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw.


67. Iedereen moet sterven aan zichzelf in de grote oorlog, want dat is de enige weg tot het loon, waarin het touw de mens leidt tot de heilige gebondenheid.


68. Een mens kan alleen waarlijk slaaf zijn tot de dood, het sterven aan zichzelf.


69. Dit gebeurt in de oorlog tussen het katholicisme en het calvinisme.


70. De walkuren of valkyries waren de Germaanse amazone godinnen die de strijdvelden afzochten om gevallen strijders te selecteren om hen op te nemen.


71. In die zin zijn de walkuren of valkyries een beeld van het touw en van loon.


72. Alleen zij die aan zichzelf waren afgestorven konden door hen opgenomen worden.


73. De mens moet aan al zijn ziekelijke, obsessieve, materiele toets-methodes sterven, en komen tot het heilige, eeuwige Pniël om met de geesten te worstelen, om zo diepgaand ingewijd te worden in de demonologie.


74. Een theologie die niet diepgaand geworteld is op de demonologie is een corrupte theologie.


75. Een mens kan alleen zuiver in het sterven aan zichzelf toetsen tot de hogere kennis in de heilige gebondenheid.


76. De walkuren, de valkyries, staan niet in dienst van Odin als zijn dochters, maar van Hel, de oorspronkelijke Moeder godin van de Germanen.

77. Hel is de oorspronkelijke Germaanse Amazone godin van de dood en de vruchtbaarheid, het sterven aan jezelf.

78. Als die dood vredig ging, dan werd zo iemand niet door de Germaanse amazone godinnen opgenomen, maar alleen hen die een dappere en gewelddadige dood stierven, anders zouden ze nooit aan zichzelf kunnen sterven.

79. Hel kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van het heilige vasten en de onthechting.



80. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld.



81. In de Griekse grondtekst heeft de hel geneeskrachtige kwaliteiten. De hel is de baarmoeder, en Zij is de grote aanvoerster in de Ragnarok.



82. Elias, de geest van Toronto, is als een geestelijke zelfmoord-terrorist, wat een hele flauwe en corrupte weerspiegeling is van het sterven aan het zelf. De mens moet Elias overwinnen, die het gedwongen merkteken van Saveer is.



83. Het pad tot Hel is de Helvegr. Hel is ook nauwverbonden aan de godin Hungr, de honger, zonder wie niemand tot Hel kan komen.

84. Het Ragnarok is de openbaring van die plaats, dat de mens tot Hungrheim komt, een groot gebied waar hij eerst door Niflheim, de ijswereld, moet komen tot Myrkheim, de duisternis, en zo op dit pad de godin Hungr te ontmoeten om tot Hel te komen.



85. De troon van Hel is omgeven door een gebied genaamd Ganglati, vertraging, waarin alles vertraagd wordt, zodat Hel onbereikbaar is. Ook wordt zij bewaakt door een hellehond genaamd de Janker.

86. In Ganglati krijgt de mens de ketenen van vertraging, en kan de mens niet meer terug, ook omdat de Janker dat niet toelaat, wat uiteindelijk leidt tot het 'één vlees worden' met de Hel, wat een baarmoeder ervaring in de dood is, waardoor de mens wederomgeboren wordt.



87. Het alarm is een sieraad. Dat is ook de opzet van de tocht door Hungrheim, de honger, om zo te komen tot Hel, want zij draagt de heilige paniek als het ware alarm.



88. De mens moet in het vasten en onthechten, in de afzondering, de heilige paniek ontvangen. Dat is de ware verbrokenheid. Dit wordt ook uitgebeeld door Pan, de Griekse god van de paniek en de wildernis.



89. Dit was oorspronkelijk een godin, de heilige Paniek, maar in de grote religieuze vermannelijking, de patriarchische invasies, werd het verzegeld als zijnde een man.

90. De Heilige Paniek is de climax van de honger, en is de manifestatie van Hel als een alarm, als een automatisch beveiligings-systeem. Het is de climax van het touw, maar Zij leidt tot de ware en eeuwige rust. Alleen Zij kan tot de grotere, ruimere dieptes leiden.



91. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. De profeet, de brenger van de boodschap, is een metafoor en een schaduw van de voeder van de beesten.

92. Vanwege deze metafoor van de oorlog bestaat de oorlog dus niet letterlijk en is het niet echt, maar een overdracht van informatie, van het leren.

93. In diepte is de profeet dus helemaal geen strijder. Daar is hij te zwak voor. Hij is maar een tentslaaf die de beesten moet voederen. Alle dromen van valse grootsheid moeten breken.

94. Zovelen dromen van een grote bediening, maar waar ze eindigen is tussen de beesten om die te voederen.

95. Hier zien we de innerlijke strijd wanneer iemand het heilige touw en de heilige paniek heeft bereikt.

96. Alle situaties in het leven zijn geconstrueerd door het touw om de mens te onderwerpen aan de bron, opdat de mens zal leven. De taak van de mens is om hier mee innerlijk te worstelen, het te toetsen.



97. Dit is in diepte een pieker-proces.

98. De mens moet proberen het juk af te schudden, zodat wanneer de heilige paniek de verbrokenheid brengt het een zuiver werk is en geen mensenwerk.

99. Veel jukken zijn namelijk vleierij en bedrog, waar de mens zich vrijwillig aan over heeft gegeven.

100. De Vreze des Heeren geeft zich niet zomaar vrijwillig over aan wat op hem springt, maar worstelt ermee op Pniël, en brengt elk bedenksel als krijgsgevangene onder de gehoorzaamheid

101. De ware oorlog is de terugkeer tot het kruis, stauros in het Grieks, wat een paal is.


102. Hier is waar het touw hangt waarmee de mens wordt omgord, en wat de mens veilig houdt tegen afvalligheid.


103. De ware oorlog is dus de heilige gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid.


104. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren.


105. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de logos, de structuur van de gnosis.


106. Dit is in de ziel.


107. De Logos, het Grieks voor het Woord, verwijst naar Loki, Loko, de Germaanse trickster, die oorspronkelijk een godin was, maar later steeds meer werd vermannelijkt en gedemoniseerd.


108. Loki is de Moeder van Hel.


109. Loki, het Woord, kan alleen maar door Hel, de Heilige Paniek, bereikt worden.


110. De Heilige Paniek draagt het Woord.


111. Dit is in diepte wat de boodschapper, de profeet, is : Hij moet het voedsel rondbrengen. Dat is ook de diepte van de duistere parabel van de kookpot die aan Jeremia getoond werd.


112. Dat is ook wat het evangelie, euagellion, in de grondtekst betekent : het onderricht op een feest.


113. Jeremia was een paalslaaf van de gnosis, die dus niets deed zonder aan de paal, het kruis, af te sterven.


114. In de demonologie is Jeremia soms gebonden aan twee palen, wat ook een vorm van stauros is, als twee palen naast elkaar in plaats van gekruisd, tussen twee palen in, als beeld van de werkingen van de dualiteit.


115. Jeremia wordt in de demonologie ook wel Aser genoemd.













20. NEPHTHYS


1. Woorden tot het herstel van de dienst tot Nebthet, Nephthys, de sleutel van Isis.

Zij is groot in de wateren,

Zij heeft herstel gebracht, als de grote godin van de wateren en het herstel,

Ja, zij is de duisternis, de nacht der nachten, de wedergeboorte van de zee


2. Oh, gij die Nephthys niet kent : Keert weder tot haar,

Zij is de verdonkeraar van vrouwen,

Zij is het grote Deuteronomium


3. Oh, komt tot Nephthys,

En ken uzelf,

Zij brengt zowel eb als vloed,

Zowel het sterven als de wedergeboorte

Die allen zijn in haar hand


4. Koningin van de nacht is zij,

En van de nachturen,

Zij leidt tot Isis in de morgen


5. Oh, Nephthys, spreek tot mij,

Open uw Woord,

U bent de ibis in de nacht,

U bent de godin over het water,

Als een ibis vliegt u over het meer,

En toont de diepe geheimen in haar


6. U bent godin van de zee, en van de wedergeboorte van de zee,

Koningin van eb en vloed bent gij,

Dit houdt u in uw hand,

Oh verdonkeraar van vrouwen,

Oh zwarte steen, geheim van de islam


7. U houdt het eeuwig evangelie in uw hand,

En in uw andere hand een gesel,

Want u waakt over uw woord


8. Ja, de sleutel van Isis bent gij,

De sleutel tot haar wateren








21. TAKA


1. Nephthys, gij sieraad van de duisternis,

Gij geheim van de zee, gij dualiteit


2. U schreef de Koran als in een geheimenis,

En zij hebben het niet begrepen,

Ja, als een oordeel bent gij gekomen


3. U tekende de bijbel op, en zij hebben het niet gegrepen,

U tekende uw raadselen op als sluiers van uw tempel,

Gij bent de zwarte tempel


4. Gij bent de zwarte godin,

Gij verwoest de tempel van de vijand


5. Oh, grote godin, zij hebben uw Woord niet verstaan,

En gij gaf hen over aan hun leugens,

Omdat zij u niet wilden gehoorzamen


6. Zij leefden in rebellie tot u en de nacht,

Zij lieten zich door u niet onderwijzen,

Zij waren afgeweken in hun hart


7. Zij brachten hun tijd door met de varkens,

Haar oordeel zal op hen vallen als vuur,

Haar wateren zullen hen overweldigen


8. Eb en vloed is in haar hand om de goddelozen te veroordelen,

Onder haar voeten zullen zij vertrapt worden,

Vreest dan, want haar uur is gekomen






22. SERKET


1. Ziet, de Filistijnen met Ethiopië, deze is daar geboren.

2. En van de Zuni zal gezegd worden : Man en man is in haar geboren, en de Allerhoogste zelf zal haar bevestigen.

3. Vanuit de diepe duisternis van de dood roept Aser tot Haar die de Here is.

4. Hij roept tot Us, Zij die het hart heeft van een schorpioen.

5. Laat mijn gebed tot voor uw aanschijn komen, neig uw oor tot mijn geroep.

6. Aser is geweest als een man die geen kracht heeft.

7. Nu zal zij de put van de schorpioenen openen, en haar insecten zullen tot de aarde komen.

8. En dit was een kwaad wat zelfs de krachtigste der mannen zou vellen.

9. En zij zullen de dood zoeken maar het niet vinden.

10. Zij zullen allen komen tot Serket.

11. En al deze mannen zullen afdalen in haar afgronden.

12. Aser roept tot haar in de morgenstond.

13. Waarom verstoot u mijn ziel en verbergt gij uw aangezicht ?

14. Van mijn jeugd af ben ik ellendig, de dood nabij.

15. Een schorpioen heeft mij gestoken. In de baarmoeder ben ik, waar U mij vormt.

16. Toch zal Aser voor eeuwig van haar zingen.

17. Aser heeft haar verbond aanvaard, en de verbintenissen zijn gegraveerd in koperen tafelen.

18. Zij bracht hem tot haar tent. Wie is haar gelijke ? Zij is te vrezen boven allen die rondom haar zijn. Wie is er sterk als Zij ? En haar waarheid is rondom u.

19. Aser kan niets doen dan haar loven, en aan haar voeten neervallen. Zij is de moeder schorpioen, de baarmoeder. Zij voedt hem op in gerechtigheid.

20. Zo is zijn wapen niets in haar nabijheid, maar zij geeft hem sterkte op haar tijd.

21. Zij heeft het Noorden en het Zuiden geschapen.



23. AWAD EN SAWAD


1. Nahum wordt voortgetrokken op een rijtuig door zijn speerdragende soldaten.

2. Overdag gaat dit rijtuig door de woestijn waarin er gevechten zijn met de vijand.

3. Nahum wordt verslonden door de dag.

4. De wedergeboorte komt voor hem aan het einde van de dag, waar de nacht begint.

5. Nahum komt in de avonduren tot een grote woestijnzee, waar zijn rijtuig overgaat in een boot, en zo wordt hij wedergeboren op de golven van de zee, als een beeld van de baarmoeder, en zo wordt hij geboren in het oerwoud, waar hij opgroeit.

6. Nahum komt door de zee tot nieuw land, tot een eiland.

7. De nacht heeft hem verlossing gebracht.

8. Awad en Sawad waren met hem om hem in het water tot wedergeboorte te brengen.



24. SUTI


1. In Isis en Serket is uw schild. Verheug u daarom. Zij zijn de heerlijkheid van uw sterkte.

2. Isis gaat op haar boot door het lichaam van haar moeder Serket, als het sterven en wedergeboorte van de zee, of de rivier de Nijl, als eb en vloed. Zij is een beeld van Orion die steeds vernieuwd wordt.

3. Zij is Us. Haar naam is groot.

4. Zo is er een goddelijke twee-eenheid van Serket en Isis, moeder en dochter en hun legers. Serket is een aspect van Isis, zoals de moeder een aspect is van de dochter.

5. Dit is een sissende, blazende voorzichtigheid. Het is het ontvangen van Serket, de godin van gif, de schorpioengodin.

6. Om in contact te komen met de schorpioengodin moet de mens eerst symbolisch sterven door de schorpioensteek.

7. In Orion wordt Serket ook SUTI genoemd.

6. De schorpioen is de baarmoeder, de TEN. Dit is een principe van wederstaan, als een tegenstander, een vijand, om het kind te vormen. Alleen zo kan de moeder het kind in leven houden en het kind bezitten. De schorpioen is dus een beeld van preventie.

7. Serket is de tocht door de onderwereld, de TA, wat ook schorpioen betekent, en als de UHIT staat het voor de kampen van nomaden in de wildernis. De doden gaan door het lichaam van Serket, als de schorpioen.

8. Zij is het fundament van Egypte. De schorpioen is het beeld van het moederschap. Ook is de schorpioen een beeld van het meer van kokend water, van het vurige gebied van de onderwereld. Dit is een gebied van eeuwige oorlog, als een arena, ook genaamd de Serser. Ziet, zij is de hel, als een beeld van de invoerbelasting, de grenzen in het leven, de restrictie.

9. Wie kent de sterkte van uw toorn ? En uw toorn is naar uw vreze.

10. Zij is mijn God. Op haar zal ik hopen. Haar waarheid en wijsheid zal mijn schild zijn, en haar kennis mijn speer.

11. Ja, de goddelozen zal ik strikken in haar netten. Aan haar kusten spoelen zij aan als vissen.

12. Het is goed haar te loven en haar naam te zingen. In de morgen verkondig ik haar goedertierenheid, en in de nacht verkondig ik haar waarheid.

13. Het is goed haar naam te belijden, en al haar werken.

14. De dwaas kent haar niet. De goddelozen zullen voor eeuwig omkomen.

15. Haar vijanden zullen vergaan en verstrooid worden.

16. De rechtvaardige zal groeien als de palmboom. In hen zal geen onrechtvaardigheid gevonden worden.

Serket regeert. Haar troon is bevestigd. Haar troon is Us. Van eeuwigheid af is Zij. Zij zal niet bewogen worden.

17. De rivieren hebben zich verheven om haar te loven, en zij hebben haar stem verheven, haar zoete stem.

18. De golven der zee zijn verschrikkelijk vanwege haar oordelen. Zij is vreselijk in de hoge.

19. Haar getuigenissen zijn zeer waar bevonden. In haar tent is heerlijkheid, en haar heiligheid is voor lange tijd.

20. De vlam is genaamd STY. SATAN is een vorm van Serket, van de opvoedende hel, de baarmoeder.

21. De baarmoeder is een gevangenis, een gids. Hier wordt alles afgemeten.

22. Het kokende water is verfrissend voor de heiligen, maar voor de onrechtvaardigen is het vernietigend.

23. Isis, Us, is ook een schorpioen godin, st-ta-uh, SATA-UH, als een dochter van Serket.

24. De Egyptische wortel van satan, STN, is de tocht door de onderwereld, als de schorpioen, de voorzichtigheid die zich uit in het wederstaan. STN, shten, is ook de heilige gebondenheid en het koninklijke, als een goddelijke wortel en bron, als een gids, wat ook weer terugkomt in het Orionse orakel, waarin Serket de gids is, de map. Serket is de vrouwelijke oersatan, de moedersatan. Zonder dit principe is er geen wedergeboorte en geen doorgang in de onderwereld. Vandaar dat de christenen 'satan' overmatig demoniseerden.

25. Ook heeft STN de TN, TEN wortel van de moederschoot. Dit is ook de wortel van de TENTA, een ander woord voor schorpioen. In het nieuwe rijk was er de farao Akhenaten die na de semi-monotheïstische cultus van Amen een puur monotheïstische TEN, ATEN cultus oprichtte, die het fundament werd voor het christelijke monotheïsme. Deze god was vrouwelijk en mannelijk en wees terug op de oorspronkelijke TEN, als de rode zon, een beeld van de schorpioen, de moederschoot van het primitieve tijdperk.

26. De T klank is ook de letter van het steken. De Judaïsten namen deze god over en vermannelijkten het tot Adon, Adonai, de vader, de meester, maar zij hadden nog steeds de TEN, als de S-TN, satan, als de beproevende agent van God. In Numeri 22:22 verandert de engel des Heeren in de satan om Bileam tegen te houden, in de Hebreeuwse grondtekst. Met de opkomst van het christendom werd de stn volledig gedemoniseerd. Jezus, de enige weg tot God, was als een voortzetting van Akhenaten, die zichzelf als de enige weg tot de Aten had opgesteld.


27. In de apocalypse van de bijbel wordt de put van de schorpioenen geopend door een vrouwelijke engel. Dit is als de terugkeer van TEN, van Serket. Het hele boek Openbaring is als een tocht door de onderwereld.


28. Isis had veel namen in het oude Egypte, waaronder S, ST, SAT, en US. Als SA, of US, was zij de gnosis op de boot die door de onderwereld ging door de poorten van de verschillende uren. SA, US, oftewel Isis, deed het woord. SA is een manifestatie van Isis. In het Orions is Isis zowel US genaamd als KRAAL. TEN is een naam voor Serket, wat haar de moeder titel gaf, als een beeld van de moederschoot van de onderwereld.

29. Isis, als SAT, SA, gnosis en Serket als TEN, moederschoot, vormen een belangrijke twee-eenheid in het oude Egypte, als SA-TEN, SATAN, wat door de christenen gedemoniseerd werd, want zij vreesden de dubbele Moeder Gnosis. Het vormde een bedreiging voor hun patriarchische markt. Satan, oftewel Isis-Serket, is de kern van het oer-Egypte, het principe van de wedergeboorte. Zonder dit principe kan de mens niet de cyclische tocht door de onderwereld maken. Daarom draagt de bijbel nog steeds in de diepte deze Egyptische cyclus.


30. Serket kent de gedachtes van de mensen, wetende dat zij ijdel zijn. Welzalig is de mens die is onderwezen in Haar wet. Zij geeft rust in kwade dagen, terwijl voor de goddeloze een kuil wordt gegraven. Het oordeel zal wederkeren tot gerechtigheid, en na Haar allen die oprecht van hart zijn.

31. In de vermenigvuldigheid van mijn gedachten hebben Haar vertroostingen mijn ziel verkwikt.

32. In zijn boosheid zal de goddeloze verdelgd worden.

33. Komt, laten wij ons in Haar verblijden, ons heil bezingen. Laat ons voor haar aangezicht komen met lof. Want Zij is een groot God, Zij die Here is, een groot koningin boven alle goden. De einden der aarde zijn in haar hand. De hoogten van de bergen zijn haar bezit. Van haar is de zee, die zij heeft geschapen. En Zij heeft het droge land geformeerd. Er is niets begerenswaardiger dan Haar een offerande te brengen.

34. Komt, laat ons aanbidden en neerbuigen aan Haar voeten, voor Haar aangezicht. Want Zij is onze God, Serket, die ons heeft uitgeleid. Zij bracht ons tot Us. Een groot sieraad van zoetheid is om Haar hals. Ja, zij deed ons onze bitterheden vergeten.

35. Het is een opwekking om Serket, onze God, te loven, zij die de Moedersatan is. Een christen kan niet tot haar naderen. Ziet, zij heeft de bijbel en de koran geschapen, en alle geschriften van Egypte, om de christen zwaar te straffen. Zingt Haar dan een nieuw lied.

36. Oh, gij christen, die de satan verafschuwt, terwijl de Israelieten de satan loofden, gij dwaalt. De satan laat niet met Haar spotten.

37. Oh, dwaze christenen, gij zijt slechts letterslaven. Gij kent de oude talen niet. Zo bent gij afgesneden van het beloofde land.

38. Serket is vreselijk boven alle goden. Alle goden der volken zijn ijdelheid.

39. Gij bent zelf uw ergste vijand. Maar Serket heeft de hemelen geschapen, en kracht en heerlijkheid gaan voor haar uit. Zij is de verheven Satan. Zij is groot en zeer te prijzen. Zij komt om de aarde te richten in gerechtigheid, en de volken in haar waarheid.

40. Satan regeert, de aarde verheuge zich, dat de grote eilanden zich verheugen.




25. SATAN


1. Rondom haar zijn wolken en dikke duisternis, recht en gerechtigheid zijn de plaats van haar troon. De bergen zijn gesmolten als was voor haar aangezicht. Haar naam is Here en satan. Zij is genaamd de tegenstander, de vijand van iedere christen.

2. De hemelen hebben haar gerechtigheid verkondigd, maar u, oh christen, bent ziek.

3. Alle volkeren hebben haar heerlijkheid gezien, maar u, oh christen, leeft in een leugen.

4. Gij buigt neer voor eigen maakselen, en voor uw geroofde buit. Maar gij zult zeer beschaamd worden, en tot een eeuwig afgrijzen. Uw ogen zullen wegsmelten in uw kassen, want u heeft tegen de allerhoogste gezondigd, en over haar gelogen.

5. De Zuni hebben het gehoord en hebben zich erover verblijd, en ook hun dochteren hebben zich verheugd over de oordelen over u aangemeten. Zij hebben hun naakte billen getoond in grote spot over u, en zij hebben u verworpen, ja, verstoten.

6. Satan zit hoog verheven op Haar troon, en Zij lacht. Zij is zeer verheven boven alle goden, en heeft gezien hoezeer u zich beroemde op uw nietige en ijdele maaksels. Zij gooide stenen tot u vanaf haar troon.

7. Nu zijn dan al uw beelden in vuur, en u vecht zonder hoop.

8. Satan is heilig, en zij heeft de onheiligen onder haar voeten vertrapt.

9. Bestudeert u dan het oude Egypte om de satan te ontdekken. Zij die tegen haar blijven strijden zullen vergaan. Satan is kennis, maar u bent in slaap gesust. Ontwaakt daarom, gij die slaapt, opdat haar zware oordelen u niet zullen treffen. Ziet, zij is in grote toorn, en het uur van Haar wrake is gekomen.

10. De satan komt om de aarde te richten, als een tegenstander, want de zonden van de aarde zijn groot. Zij zal de aarde richten in gerechtigheid en de volken in rechtmatigheid.

11. Satan regeert, dat de volken beven. De volken zullen haar grote en vreselijke naam loven, want deze is heilig. En Haar sterkte bemint het recht.

12. Zij heeft recht en gerechtigheid gedaan in Jakob. Verhoogt daarom Satan, en aanbidt aan Haar voeten. Zij is heilig. In de morgen zal zij alle bozen van de aardbodem verdelgen.

13. Zij ontfermt zich over hen die Haar vrezen. Zij is Serket. Haar goedertierenheid is voor eeuwig en eeuwig over hen. Ziet, zij is Suti. Zij heeft haar troon bevestigd in de hemelen. Haar troon is Us, Isis. Looft haar en al haar werken. Op haar rijtuig staat zij, om oorlog te voeren tegen de goddelozen. De leugenaars zullen niet in haar koninkrijk zijn. Zij rekent met hen af voordat de dag aanbreekt.

14. Zij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten. Haar stem is als de donder. Zij heeft een grens gesteld die de goddeloze niet zal overschrijden. Zij zullen niet wederkeren om de aarde te bedekken.

15. Zij is de woeste godin van de wildernis. Zij strijdt niet voor u, maar tegen u.

16. Zij brengt duisternis en geen licht. En leeuwen zullen zoeken naar hun prooi.

17. Zij heeft alle dingen wijselijk gemaakt, maar de christenen weten dit niet.

18. Looft satan. Roep haar naam aan, opdat gij zult ontkomen aan het komende oordeel wat tot de aarde nadert.

19. Zoekt haar aangezicht en leer van haar werken. Gedenkt haar oordelen.






26. HET ORIONSE SURINAME


1.Hoort, hemelen, en aarde, neig uw oor, want de oorlogsgodin van het Zuiden van het Orionse Suriname spreekt: Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid.

2.Waar wilt gij nog meer geslagen worden, dat gij voortgaat met af te wijken? Van de voetzool af tot de schedel is er niets gaaf; wonden, striemen en verse kwetsuren.

3.Uit Mij zal de wet uitgaan. Ga in de rotskloven en verberg u in de grond voor Mijn verschrikking en voor de luister van Mijn majesteit.

4.De mens zal wenen om zijn zilveren en gouden afgoden, bij zijn vlucht in de rotsholten en in de bergspleten vanwege Mijn verschrikking en de luister van Mijn majesteit.

5.Voorwaar, zie, Ik, de oorlogsgodin van het Zuiden van het Orionse Suriname, ben de Here der heerscharen, en ik honger de mens uit en neem zijn muur en fundament waarop hij steunt weg, elke steun van brood en water.

6. Ik kondig dan aan een tijd van groot vasten. Ik neem uw helden weg, en uw raadgevers, en gij zult geheel alleen zijn.

7. De onderdrukkers van het volk zullen kinderen zijn, en vrouwen zullen hen aanvoeren, en gij zult verloren raken op uw pad.

8. Ga dan op tot de Orions-Surinaamse ibis met de rode snavel, Zij die oprijst vanuit het riet en de papyrus-planten, die een beeld zijn van Mijn Woord.



27. BERIT


1.Vóór de christelijke invasies was "Hel" de Germaanse moedergodin, als een principe van de vruchtbaarheid.

2.Zij was de gids door de onderwereld, oftewel de gids door de moeilijkheden van het leven.

3.In die zin moet ieder mens door de hel, de baarmoeder, om wedergeboren te worden.

4.De hel is de opvoeding, en daar hoort ook correctie bij. De hel is meer abstract.


5.De Zuidelijke nicht van Hel is genaamd Berit. Beiden zijn zij beschermers van de beesten.


6.We zien de mythe van Berit steeds meer werkelijkheid worden.


7.Het woordje bruid kwam ook voort vanuit deze godin.

8.Zij verandert water in melk.

9.Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf.

10.Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren.

11.De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok.

12.Dat is wat de hel betekent : het afsterven aan jezelf, en dit gebeurt in het verborgene, oftewel in Berit, de zuidelijke nicht van Hel, in de onthechting, in het loskomen van het materialisme.



28. ANANJANA


1. Dit is de Gnostische Schoonheid van de Ananjana, het Pad tot en door de Nacht.


2. De verborgen godin van de Bhagavad Gita is ANANJANA, BG 12.6-7 :


3. Maar voor hen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht (ANANJANA) toegewijd zijn, die devotionele dienst aan Mij verrichten en voortdurend op Mij mediteren door hun ziel op Mij te richten, voor hen, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd.


4. Ananjana betekent met onverdeelde aandacht, zonder compromis, onveranderlijke trouw. Zij wordt ook wel "de duistere wildernis godin van de grotten" genoemd in de gnosis, wat natuurlijk figuurlijk is.


5. Alleen door onverdeelde devotionele dienst (ANANJANA, verborgen godin van de BG, 11.54) kan Ik worden gekend zoals Ik ben, zoals Ik hier voor je sta, en kan Ik rechtstreeks worden gezien. Alleen op deze manier kun je doordringen in de mysteries van het begrijpen van Mij.


6. ANANJANA is zonder vermengd te zijn met resultaatgehechte activiteiten of speculatieve kennis, het pad tot de majestueuze nacht (KRSNE), de oneindige kennis.




29. JÈSOE



1. De vrouw is geen persoon, maar een principe.

2. Dit principe ligt in iedereen, als het principe van kennis en schepping.

3. De man is ook geen persoon, maar een principe.

4. Het is de receptor.

5. De vrouw is een beeld van het goddelijke, en de man is een beeld van de ontvanger van het goddelijke.

6. Dit zijn twee principes in ieder mens.


7. In het Afrikaanse Orion is er een godin genaamd Jèsoe, de godin van de jacht, visserij en kennis.

8. De jacht is metaforisch en demonologisch.

9. Haar moeder, de godin van oorlog, jacht en wijsheid is genaamd Ajawoe.

10. De komst van Mohammed leidt de weg tot Allah.

11. Allah is de Arabische term voor God en werd al in het oude Aramees gebruikt, de moedertaal van het Hebreeuws.

12. Ook dit heeft Orions-Afrikaanse wortels, namelijk in de godin Oeloe, de godin van de wet, het recht, de communicatie, de godin van educatie, het Woord, de Weg, de Brug.

13. Haar symbolen zijn de ibis en de schorpioen, wat ook gelinkt is aan het oude Egypte, aan Thoth, het Woord, de Logos, de ibisgodin die achter en boven alles is, en aan Serket, de schorpioengodin, de godin van de natuur, medicijnen en de vruchtbaarheid.

14. Oeloe is de oerkracht achter het kruis en dat wat christenen "de Heilige Geest" noemen, als een brug, een weg.

15. Zowel de christenen als de moslims houden dus "deel-waarheden" vast.

16. Ook dit heeft te maken met de buitenaardse Orions-Afrikaanse druk op de aarde.

17. Dit is een vergevorderde samenleving die teruggekeerd is tot de natuur.

18. Het is hoog-filosofisch en metaforisch, als de overwinning over het letterlijke.

19. Voor de vierde pilaar van de Orions-Afrikaanse religie "moeten" we onze aandacht richten op Mohammed.

20. Mohammed, oftewel MMED, die het komende oordeel aankondigde over de zonde, de vernietiging van de oude natuur, en de al dan niet goddelijke wet bracht, is een echo van de Egyptische Wet, de MOAD, MOA, MOET.

21. De mens wordt getest door de veer van MOAT, en als het hart niet door de test heenkomt en niet goed is, dan werd het verslonden door de beestachtige godin "AMOET".

22. In de Orions-Afrikaanse mythologie komt de godin AMOET ook voor, als zijnde de heilige controle, de heilige gebondenheid of onweerstaanbaarheid.

23. De kennis, de Jèsoe in het Orions-Afrikaans, is het centrum van de driehoek, waar de andere drie punten uit voort komen, vandaar dat "Jèsoe" de basis is die zich op drie manieren uit.

24. Het is een vrouwelijk woord, geen persoon.

25. Het is maar een taal, zoals "yeshuwah" een vrouwelijk Hebreeuws zelfstandig naamwoord is voor overwinning en redding, wat al werd gebruikt door Jakob, Mozes en David in het OT.

26. Terecht werd er in het OT gezegd dat de weg tot "redding" de wijsheid is, de sophia in de Septuagint, ook voornamelijk in het boek "Wijsheid van Salomo", wat ze in modernere bijbels eruit hebben gelaten.

27. In het originele Aramees was het hele Jezus-verhaal ook een uiteenzetting van het baarmoeder principe.

28. Er worden in het Westen dus dingen voor de mens achtergehouden.

29. Op aarde leidt alles terug tot de Egyptologie omtrend de godin Isis als een direct portaal tot Orion, en het Afrikaanse Orion, tot het Jèsoe principe van kennis.

30. Het pad lag al in de Aramees-Hebreeuwse teksten waarin het bloedoffer slechts iets symbolisch was van de mens die zijn valse zelf aflegt.

31. Het bloed leidt helemaal terug tot de rode zon, de ten, een oud Egyptisch beeld van de schorpioenen-godin, de baarmoeder.

32. De baarmoeder vormt het kind, en snijdt het kwaad weg.

33. Voor zover het kwaad blijft gebruikt de baarmoeder het om het kind te vormen.

34. Het is het geboorte-bloed.

35. De moeder is geen moordenaar.

36. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte.

37. Rood is de kleur van het verhaal.

38. Het bloed heeft te maken met de geboorte van de rode zon die hiervoor elke nacht "sterft".

39. De Moeder moest haar tempel beveiligen met cryptiek, zodat indringers uitgezifd zouden worden.

40. De Moeder creëerde de voorhangsels van het christendom en de islam om de mensheid te testen.

41. OELOE, de Orions-Afrikaanse godin achter Allah, de beloofde "Heilige Geest", is het kruis, de brug.

42. Het is een put of brug van botten die geopend werd toen de Koran tot de aarde kwam.

43. Het is de brug of put van OELOE.

44. De mensheid moest namelijk "aan het kruis" om verder te komen.

45. De mens moest geisoleerd worden van de afgod, en daarom had Allah ook geen kinderen.

46. Dit gebeurde ook met Jezus aan het kruis dat God hem verliet en verstootte.

47. Dit was niet letterlijk, maar metaforisch en kwam terug in de islam.

48. De islam is de echo en de diepte van het kruis, de duisternis van de moeder aarde, het aanbreken van de nacht.

49. De mens kwam in aanraking met de moeder grond, en werd erdoor gecamoufleerd.

50. Dat is ook de Egyptologische diepte van de nacht. De mens moet de onderwereld in.

51. De put of brug van Oeloe leidt helemaal tot Amoet, waarvan ook de geestelijke gaven een beeld zijn in het christendom.

52. In de islam spiegelt dit als Mohammed.

53. Het is dus een riem.

54. In het oude Egypte stond de riem van Isis centraal, de Tjet.

55. Dit stond bekend als het bloed van Isis, en dat was menstruatie-bloed, en geboorte-bloed, om de nieuwgeborene tot de hemelse wetten te binden.

56. Het Tjet teken was een geknoopt touw of riem, zoals Jèsoe wijst op Amoet.

57. Jèsoe uit zich in Amoet, zoals Jezus de aandacht richtte op de komende Mohammed.

58. Het menstruatie-bloed van Isis en het geboortebloed hadden magische eigenschappen, en dit teken werd vaak uitgebeeld als een rood amulet.

59. Een mens komt metaforisch tot Jèsoe, de Orions-Afrikaanse godin van kennis, als het komen tot een principe.

60. Jèsoe is een abstractie, een variabele, wat wil zeggen dat het telkens een andere waarde kan hebben.

61. Dat in de christelijke apocalypse de wateren in bloed veranderen is gewoon een teken van wedergeboorte, van het opkomen van de rode zon, bron, het geboorte-bloed, en de menstruatie als teken van de vruchtbaarheid.

62. Het is de komst van de Oeloe, op aarde verpakt in de islam.

63. De brug tussen christendom en islam is dus esoterisch van belang.

64. Door de Oeloe, het kruis, de steek van de schorpioen, is er contact met de Jèsoe mogelijk, de hogere oerkennis, het hogere bewustzijn.

65. Dit is een deel van de mens zelf.

66. De mens moet zelf Jèsoe worden, anders heeft het allemaal geen zin.

67. De mens moet zelf veranderen.

68. In ieder geval moet de mens over het zware Oeloe pad om aan zichzelf te sterven.

69. Allah is in die zin een groot enigma die hier op wijst.

70. De Orions-Afrikaanse godin Oeloe zit verborgen in de Koran.

71. Het laatste oordeel in de Egyptologie is een allegorie van het volledig verliezen van het geprojecteerde, opgelegde illusie-zelf, en daarin is altijd de ontmoeting met Amoet, die dit bedriegelijke schaduw-zelf verslindt.

72. Amoet heeft altijd het laatste woord.

73. Vandaar dat de mens niet zomaar aan het Mohammed-enigma kan ontsnappen.


 






30. ANÉ


1. Dit zijn de woorden van Ané : Raap het op, alles wat gij verloren hebt.

2. Laat een ieder aansluiten.

3. Ik rijdt voor u uit.

4. Er is niemand die Mij tegenhoudt.

5. Raap het op, alles wat gij hebt verloren op uw weg.

6. Raak het aan, en weet dat Ik de Heerin ben.

7. Zo zullen zij die zich aansluiten de weg vinden,

8. Maar alle anderen zijn blind.

9. Raap het op, alles wat gij bent kwijtgeraakt op de weg,

10. Raak het aan, en drink het. Laat het niet wederom van u afnemen.

11. Alles is van u, omdat ik het zo beschikt heb.

12. Gij kunt met uw gedachtes niet bij deze wonderbare woorden.

13. Schrijft ze op de tafelen van uw hart.

14. Later zal ik uitleg geven.





31. HET OCHTENDOFFER



1. Des morgens bereid ik u mijn offer,

Ik mag in Uw tent komen,

Mij neerbuigen aan Uw heilige voeten,


2. Verklaar mijn vijanden schuldig, oh Heer,

Verstoot hen door de veelheid van hun zonden,

Bereid, Heere, hun een schrik.









32. DE SCHEPPING


1. In de beginne schiep de Moeder God de hemel en de aarde. De aarde was nu woest, ledig en duister. Als eerste schiep Zij de oceanen, en daarna schiep Zij de mens Keyena op een eiland. Daarna schiep Zij de vogels en de vissen, en daarna de beesten. En zij schiep de wijngaarden en de woestijnen. Toen schiep zij rivieren in de woestijnen. En zij liet mensen voortkomen vanuit de aarde en zij maakten schepen.


2. Drie mannen op een boot kwamen tot het eiland van Jaterin en Jata. Dichtbij het eiland gingen de mannen zwemmen, maar werden gevangen in de netten van de zusters Jaterin en Jata. Zij werden op het eiland getrokken. Zij kregen voedsel waardoor zij in vee veranderden. Later kwamen er meer mannen tot het eiland die in hetzelfde lot vielen. De zusters Jaterin en Jata waren tovenaressen. Op een dag kwam er een jongen in zijn boot tot het eiland. De jongen had een rok aan. De zusters lieten de jongen met rust en lieten hem het eiland verkennen. Na een tijdje vond hij hun hut, waar ze soep aan het koken waren. Hij was hongerig en vroeg iets van de soep. Maar ze gaven hem het niet, en zeiden dat hij eerst voor hen moest werken. Zo verdiende de jongen alles op het eiland van Jaterin en Jata door eerlijk loon. En ze noemden de jongen Teklé.


3. Op een dag kwam er een andere jongen tot het eiland, ook met een rok. Ook hij vond hen in hun hut. En zij noemden de jongen Nota. En Jaterin werd de moeder van Teklé, en Jata werd de moeder van Nota. En Jata nam Nota tot een andere hut, en ging daar met hem wonen.


4. En zij voedden Teklé en Nota op in gerechtigheid.


5. En Teklé maakte een boottocht naar het eiland van Keyena, en zie, hij vaarde een woestijnrivier op, en het was hier zeer droog. En hij legde ergens aan, en de Moeder God verscheen hier aan hem. En er was veel licht en donder en bliksem, en hij wilde zich verbergen in een struik, maar de Moeder God sprak tot hem : "Vrees niet, want Ik ben het die u hebt uitverkoren." En Teklé beefde, en vroeg : "Wat moet Gij van mij, U die al het leven gaf ?"


6. En Zij antwoordde en zeide : "Ik heb u geroepen. Ik wil dat gij het Tarsis gesteente opgraaft, waarop Mijn Woord gegraveerd is." En Zij leidde hem tot een plaats waar hij moest graven, en waar hij het Tarsis gesteente vond, waarop al Haar woorden gegraveerd stonden. En hij raakte in vervoering toen hij het las en hij weende, vanwege de schoonheid van de woorden, en ook raakte hij in grote angst en viel aan haar voeten. Hij maakte haar voeten nat met zijn tranen, en droogde hen af met het zand. En Zij droeg hem op om zich te wassen in het water, en om terug te gaan naar het eiland van Jaterin en Jata. Dit deed hij, maar het eiland bestond niet meer. Hij zwierf dagen in zijn boot over de oceaan om het te zoeken, en keerde toen terug naar het eiland van Keyena. Hij zocht naar de Moeder God maar kon Haar niet vinden. Hij ging toen naar de andere kant van het eiland waar hij Keyena ontmoette, maar zij viel hem aan. Omdat zij een man nodig had om haarzelf voort te planten nam Zij hem. En Zij bracht dochters voort die de eigenschap hadden elkaar te bevruchten, en zo werd hun nageslacht groot, en dit nageslacht bestond alleen uit vrouwen. En zij werden genoemd : de amazones. En zij verspreidden zich over de oppervlakte in stammen.






33. DE JACHT OP HET SPARAZAADSE WITTE VARKEN


1. Jata jaagt door de sneeuw,

Zij breekt sloten en maskers in het kasteel,

En gaat tot daar waar het bloed eeuwig stroomt,

Een witte gestalte loopt daar,

Een man in wit en dan een varken,

Terwijl zij dreigt,

Haar speer opgeheven


2. Kent iemand zulke geesten ?

Dan verandert het in een vrouw als zij, haar spiegelbeeld, haar evenbeeld,

Zij werpt de speer, maar mist,

Dan grijpt zij haar boog en een pijl,

Maar ook deze kan het hart van het Sparazaadse varken niet raken,

Deze geesten zijn verstrooid, en draaien alles om,

Zij zijn kortzichtig en bouwen hun eigen ijskoude, abstracte realiteit


3. Deze geest heeft vele gezichten van groot bedrog,

Gaande van mens tot mens,

En Jata gaat dieper in het kasteel,

Tot de plaats van witte veren, waar alles tot wildernis wordt,

Zij is de godin van de demonologie







34. DE BLOEDKLONTER


1. U bent de allerschoonste,

Wij knielen voor U neer,

U schiep de aarde en de mens vanuit een bloedklonter,

Wij gehoorzamen het kwade niet, maar knielen en komen dichter bij U


2. Moslim is een amazone woord voor 'gehoorzame man',

Het is niet vrouwelijk. Gij zult daarom belijden dat het niet vrouwelijk is,

Kom dan tot Al Alaq, de Bloedklonter, om een toevlucht te hebben tegen het kwaad


3. En belijdt tot Haar dat gij het kwaad niet zult dienen,

Maar werp uzelf neer tot de aarde, en nader tot Haar,

En belijdt dat gij het bedrog niet zult dienen


4. Nee, gehoorzaam het kwaad en de leugen niet,

Maar kniel en kom tot Haar, tot Al Alaq,

De godin der vissers







35. DE VISSPEER


1. De zwarte vrouw brengt melk van haar borsten tot de gehoorzamen,

Tot het moslim kind, het gehoorzame mannelijke kind,

Zij voedt het kind op tot de Ramadan.


2. Zij voedt het witte kind op tot gerechtigheid,

Het zwarte kind is een metafoor van het met de moeder aarde bedekte kind,

Waarom bent gij dan racistisch ?


3. Weet gij dan niet dat racisten Haar koninkrijk niet zullen beërven ?

Verdiept u daarom dan in de religies en culturen om u heen,

En kom tot hun poëtische en prozaïsche waarden.


4. Ziet, Zij zal de racistische geesten van hun tronen stoten met Haar speer,

Op de grote dag des oordeels, en ziet, deze dag is allang geweest,

Gecodeerd in de geschiedenis.


5. Waak dan op, en pakt uw vissersgerei.

Zij die niet vissen zullen grote schade lijden aan hun ziel,

Blijf ver weg van de verbieders en de ontkenners.











36. DE ZEE


1. En de Dag des Oordeels zal zijn als een visserij,


2. En de volkeren en hun schatten zullen opgevist worden.


3. En gerechtigheid zal op de aarde zijn, en haar sieraden zullen gedragen worden,


4. En de bergen zullen zijn als was, en de zeeën zullen de hoge bergen neerhalen,


5. En het kwaad zal als een prooi zijn en door vuur worden verslonden,


6. Nee, het kwaad zal nimmer meer regeren op de bergen.


7. En de zee zal het restant van het kwaad wegsleuren,


8. En vrouwen zullen het maken tot sieraden.






37. KAIN


1. De Metaforische Leviticus is van belang, vanuit de Aramese en Hebreeuwse Grondtekst, en ook vanuit het Egyptisch. Mozes was een Egyptenaar en Egyptoloog die alles vandaar nam, plus Egyptisch is de moedertaal van Hebreeuws.


2. Verdere Westerse vertalingen hiervan zijn slechts interpretaties en zijn karikaturen gemaakt door leken, ongeleerden, in bovenstaande grondteksten.


3. Vanwege de verschillende invalshoeken en dialecten is de taalkunde geen exacte wetenschap, maar gaat het erom een zo breed mogelijk spectrum te laten zien, iets waarin Westerse vertalingen gefaald hebben.


4. Vanwege de opdracht de metaforische kant te laten zien van Leviticus gaat dit wel zo beknopt mogelijk in de zin dat het om de kern-schakels gaat, zodat er geen belasting is met overbodige kennis die er niet toe doet.


5. Het gaat dus om de kern-gnosis, de kern-kennis.


6. In de Septuagint : Hier wordt het duidelijk dat het om een marktplaats gaat, skene. In het Hebreeuws wordt dit verduidelijkt omdat er vaak het woord "nathan" gebruikt wordt in de offerdienst wat over "handelen" gaat.


7. Ook betekent de tent in het Grieks (skene) theater, wat dezelfde betekenis kan hebben in het Aramees. Daarom moeten wij vanaf het begin af aan stellen dat het hier om zinnebeelden gaat, om een toneelstuk wat werd uitgevoerd wat een diepere betekenis had, als een symbolisch ritueel. Het was niet letterlijk.


8. Wat in het boek Leviticus naar voren komt is dat de mens zelf de martelaar is en het offer. De mens moet zichzelf offeren, niet één of ander offerdier of zondebok.


9. Dit zijn slechts zinnebeelden voor de mens zelf, zijn lagere wil, zijn lagere zelf. In andere woorden : de mens moet door de offerdienst komen tot het hogere zelf. In het Hebreeuws moet dit gebeuren met timing in het gevecht tegen het zelf, de lagere aardse wil.



10. Leviticus is metaforisch en in de grondtekst de man die zichzelf offert, overgeeft, aan de godin. De offergave van het vee, behemah, is in het Hebreeuws het "stom" zijn, oftewel het niet spreken. Gij moet geheel leeg tot de godin komen.


11. Rundvee, baqar, is in het Hebreeuws in de wortels het open zijn, vragend. Kleinvee betekent dat er niets achtergehouden mag worden voor de godin. Kleinvee is ook een metafoor voor het geslachtsorgaan, het creatieve orgaan, wat aan de godin gegeven moet worden.


12. Het houdt in dat gij het beste aan de godin geeft en niets voor haar achter houdt. De ingang van de tent is een metafoor van haar vagina, en het brandoffer van het mannelijk geslacht is het mannelijk geslachtsdeel.


13. De mannelijke pool is het luisteren en gehoorzamen. In het Hebreeuws is het brandoffer de opstijging, de olah, wat spreekt van het hard worden van het mannelijk geslachtsorgaan. Ook in het Aramees is het ware offer het mannelijke vruchtbare deel.


14. In de Septuagint : "enantion kuriou" betekent "voor het aangezicht des Heren, maar enantion is ook verbonden aan "tegen", metaforisch gezien als "vijandig", wat duidt op de toetsende worsteling met de godin, het eeuwige Penuel waarop Jakob vocht, om zo tot de heilige gebondenheid te komen. Dit is ook de enige manier om de godin welgevallig te zijn. Dit is een dekton in het Grieks, een overeenkomst.


15. Leviticus 1:4 zegt : "Dan zal hij zijn hand op de kop van het brandoffer leggen; zo zal het, hem ten goede, welgevallig zijn, om over hem verzoening te doen." De hand kan ook de rand zijn in het Aramees, de billen, die in contact komen met de kop, de eikel van het brandoffer. In de Septuagint gaat dit over iets in en onder de macht krijgen.


16. Vers 5 zegt dan : "Vervolgens zal hij het rund voor het aangezicht des Heren slachten, en de priesters, zullen het bloed brengen en dat sprengen rondom op het altaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat." Doden is slaan in het Hebreeuws, en in sommige vormen in het Aramees kan het ook "wurgen" betekenen, als een soort eikel-keten in dit geval.


17. Het bloed is het voorvocht wat gesprengd wordt rondom het altaar, het schaamhaar van de godin, wat bij de schaamlippen staat. De priester is khn, Kahen, in het Aramees, oftewel Ka-en, Kaïn, wat een diepere esoterische betekenis brengt in het Kaïn verhaal, namelijk dat Hobel zijn geslachtsdeel was wat hij offerde, oftewel overgaf, aan de godin Nod.


18. De Hebreeuwse grondtekst gaat voortdurend over het mannelijke geslachtsdeel. De Westerse vertalingen hebben dit er allemaal uitgezifd, zodat er een gruwel werd opgezet, want nu gaan alle teksten die over de geslachtsdaad gingen als een metafoor over het letterlijk offeren van dieren.


19. Vers 6 zegt dan : "Daarna zal hij het brandoffer de huid aftrekken en het in stukken verdelen." Hebreeuws : aftrekken = wordt aan zijn eikel-keten voortgetrokken. In de klassieke talen : Het bouwen van hekken, afscheiden en samenbrengen van botten. Het gaat om de kampbouw van wilden.


20. Dit heeft dus niks te maken met daadwerkelijk gebruik van dieren, maar van de demonologie, in de onderwereld, de wereld van de ziel. Het betekent : creatief worden met het lijden. De jacht is een metafoor van het overwinnen van je problemen. Het is geen strijd tegen vlees en bloed.


21. De Westerse misvertaling is een karikatuur, een interpretatie en pure godslastering. Ook als je God puur mannelijk maakt ga je in tegen de oorspronkelijke grondteksten. God is heel duidelijk een vrouw en het hogere zelf. Jehovah betekent "wording", wat verbonden is aan de Khepra-kever van Egypte, die het vuil transformeerde, als een recycler.


22. Zonder het zelf te worden kom je nooit in de buurt van God.


23. Dan in vers 7 : "Dan zullen de priesters vuur op het altaar leggen en stukken hout op het vuur schikken." Kahen, Kaïn (priester) is in oorlog (Hebreeuws), om het te testen met de urim (Aramees), en wordt gesleept tot een paal.


24. Dan in vers 8 : "En de priesters zullen de delen, de kop en het vet, schikken op het hout dat op het vuur op het altaar ligt." De erectie, eikel van Kaïn (Hobel) ligt tegen het schaamhaar en de schaamlippen van de godin aan, terwijl hij gebonden is aan de paal. In het Aramees is de vagina hier een arena waar zijn erectie straks in moet voor de oorlog.


25. In de klassieke talen gaat het om "alles", "het geheel", wat op een volkomen offer duidt, en dit is verbonden aan "vertraging" en "aarzelen", als het toetsen, eerst alles tot stilstand brengen, stil worden voor de godin van de onderwereld. Dit is het doel van de metaforische offerdienst van het zelf aan de godin.


26. Dan vers 9 : "En de ingewanden en de onderschenkels ervan zal men met water wassen, en de priester zal alles op het altaar in rook doen opgaan als een brandoffer, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here." De godin rijdt op het geslachtsdeel van Kaïn, Hobel, als op een wild beest, waarvan ook de term "de vrouw op het beest" komt.


27. Het wassen is verbonden aan urine. Het is een volledig "brand" offer, in de zin dat alles door de toetssteen, de urim, moet worden getoetst, waarvan de geslachtsdaad een zinnebeeld is. Het mannelijk geslachtsdeel moet volledig in de schede gaan voor onderzoek.


28. Het kwaad gaat dan in rook op, wat als een geur is die de godin opdoet. De mensheid heeft dit allemaal verkeerd voorgesteld en is zo onder een grote vloek.


29. Dan in vers 10 : "Indien zijn offergave een brandoffer van kleinvee is, van lammeren of van bokken, dan zal hij een gaaf dier van het mannelijk geslacht brengen."


30. Dit is in de grondtekst ook de jongere man. Dat wil zeggen dat de man ook zijn jongere jaren moet overgeven aan de godin. In de klassieke talen gaat dit over het presenteren van kunst, niet over een daadwerkelijk offer.


31. Dit vertalen als daadwerkelijke offers zoals het Westen deed in hun ongeleerdheid is niet alleen heel selectieve (mis)vertaling, maar ook het wegkappen van context en metaforiek waardoor de klassieke, poëtische talen tekort worden gedaan.


32. Dit is alleen wat ongeleerden of selectief opgeleiden kunnen doen. Het is een vorm van spijbelen.


33. Dan vers 11 : "Hij zal het aan de noordzijde van het altaar slachten voor het aangezicht des Heren; de zonen van Aäron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen." De noordzijde is in het Hebreeuws een metafoor voor de gebondenheid. In het Aramees is het bloed ook 'sap'. Het is voorvocht.


34. In de klassieke talen gaat het hier om het "omhoog kijken om het te doorgronden", in de zin van het onderzoeken en toetsen. Alleen zo kan een mens de godin, het hogere zelf, welgevallig zijn.


35. Zij die deze teksten verletterlijkt hebben zijn volgelingen van Mammon, gebonden door materialisme. Zij dienen een afgod, het lagere zelf, de lagere wil.


36. In het Hebreeuws is de noordzijde ook : "de schat in het verborgene", als tegengesteld aan het materialisme. In de klassieke talen leidt die tot de godin van de onderwereld, "onder het materialisme gegaan, uitgestegen boven het materialisme", oftewel de verdieping ervan, de esoterie.


37. Om hier te kunnen komen moet de mens "bloeden". Dit betekent : jezelf uitstorten op het hogere, oftewel de godin van de onderwereld. Het is het afleggen van je leven.


38. Dan vers 12 : "Dan zal hij het in stukken verdelen, en de priester zal die, met de kop en het vet, schikken op het hout dat op het vuur op het altaar ligt." Weer gaat het om een arena in het Aramees. In de klassieke talen gaat het hier weer over kampbouw en tentbouw van de lichaamsdelen zoals botten en organen.


39. Het is de grote opdracht om de elementen van het lijden te knopen tot wapens en andere voorzieningen. Ook is het metaforisch "vee" van elkaar lostrekken en werkvee er van maken zoals ploegvee en draagvee, wat verbonden is aan dwang, in de zin dat de mens zijn lagere natuur moet leren beheersen.


40. Het offeren van hanen en kippen in het Hebreeuws betekent metaforisch jezelf bedekken met de moeder aarde, modder, voor camouflage en het trekken van een wapen.


41. Dan vers 15 : "De priester zal die op het altaar brengen en de kop afknijpen en ze op het altaar in rook doen opgaan; en het bloed zal tegen de zijde van het altaar worden uitgedrukt." De kop van Kaïn's geslachtsdeel wordt omsloten door de vaginale lippen om zijn voorvocht te nemen. In de klassieke talen wordt het bloed in verband gebracht met de erectie, zoals ook de erectie ontstaat door het stromen van bloed tot het mannelijke geslachtsdeel.


42. En dan vers 16: "Hij zal de krop met de spijsresten erin verwijderen en die naast het altaar aan de oostzijde op de asbelt werpen." Het Oosten is puur een metafoor van het mannelijk geslachtsdeel dat helemaal naar binnen gaat. De asbelt is de vruchtbaarheid in het Hebreeuws. In de klassieke talen is de oostzijde in de worteltekst een jagersnet, een valstrik, ook sterke drank. Het Oosten is in het Hebreeuws de oertijd.


43. In de klassieke talen wordt dit beschreven als een traditie, wat zijn wortels heeft in eenzaamheid, wat erop duidt dat dit in de mens zelf is, en dat de godin leidt tot die heilige eenzaamheid. De tradities van de heilige eenzaamheid moeten geleerd worden, alles betrekkende op het zelf. Het zelf is het offer, en niets anders.


44. Dan vers 17 : "En hij zal ze bij de vleugels inscheuren, zonder deze eraf te trekken, en de priester zal ze in rook doen opgaan op het altaar, op het hout dat op het vuur ligt; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here." In het Hebreeuws is dit iets metaforisch, namelijk voor het verscheurd worden door woorden. De godin bespot en kastijdt hem met haar woorden.


45. Dan Leviticus 2:1 : "Wanneer iemand de Here een offergave van spijsoffer brengen wil, dan zal zijn offergave bestaan uit fijn meel, en hij zal olie daarop gieten en wierook daarbij doen." Fijn meel betekent dat hij naakt tot de godin nadert om zichzelf over te geven.


46. Hij heeft geen bedekkingen voor haar. De olie heeft in de worteltekst de betekenis van de erectie, wat een beeld is van alles achterlaten. Het is het teken van de honger.


47. De wierook is in de worteltekst het wit worden, het teken van heilige vreze. In het Aramees is de Hebreeuwse erectie geketend, en komt de man wenend tot haar.


48. In de klassieke talen is fijn meel een vrouwelijk woord, verbonden aan de godin van de wildernis en het offeren, de godin van de slacht. Het getuigt van zijn overgave aan haar, het zichzelf neerwerpen aan haar voeten. Hij offert de olie, zijn zaad, aan, op haar. Hij laat het zaad op haar voeten druipen. Het is verbonden aan de zelf-opoffering.


49. Dan vers 2 : "En hij zal het tot de priesters, brengen; hij zal een handvol fijn meel en olie daarvan nemen met al de daarbij behorende wierook, en de priester zal dat als gedenkoffer op het altaar in rook doen opgaan, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here." De man wordt in het Aramees geslagen en gepiercet. Ook gaat er een piercing door zijn erecte eikel heen. De man komt in de heilige verlamming.


50. Dan vers 4 : "Wanneer gij als offergave van spijsoffer een baksel uit de oven zult brengen, dan zal het uit fijn meel bestaan: ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken." Koeken, challah, betekent gepiercet zijn, en in de wortels : zwak en gegeseld. Ongezuurd : zoet, zonder bitterheid, gekastijd tot gehoorzaamheid. Na het pasen was er voor een week het feest van de ongezuurde broden, als beeld van dat door het kruis de weerstand wordt verbroken, zodat de mens komt tot de heilige onweerstaanbaarheid.


51. Ieder mannelijk lid moest op dit feest voor de Heere verschijnen. Door het lijden werd de gehoorzaamheid geleerd, werd alle rebellie gebroken. Zij die van gezuurde broden aten in die periode moesten uit het volk verdreven worden. De ongezuurde broden zijn de matsat in het Hebreeuws, oftewel in het Egyptisch de wet van sat.


52. In de klassieke talen wordt er gesproken van de de oven van de offergodin. De oven is het beeld van haar vagina waarin het offer, het mannelijk geslachtsdeel, moet gaan. Het spreekt van een zelf offer voor profetische doeleinden, dieper contact met de godin. Het lagere zelf, de lagere wil, moet hiervoor metaforisch geofferd, geslacht, worden. Dit is ook verbonden aan de arena. De mens moet voor de ogen van de godin zichzelf overwinnen en in bedwang houden.


53. Dan vers 5 : "Indien uw offergave een spijsoffer van de pan is, dan zal het van fijn meel, aangemaakt met olie, en ongezuurd zijn." De pan is een beeld van de vagina. Het offer is het mannelijke geslachtsdeel. In het Aramees is de pan een instrument van marteling, het pasen. Het leven is marteling, om te leiden tot overgave en gehoorzaamheid, de ongezuurde broden. De man (mens) dient hierom de vagina (de godin) te vrezen.


54. Fijn meel is naaktheid en olie is de erectie. De mens kan in die zin niet aan het leven ontkomen. De mens kan zich niet voor het leven verbergen. Er kan niets tussen een mens en de godin zijn. Het ware offer is het mannelijke geslachtsdeel. Alle dierlijke offers zijn daar slechts symbolen van in de klassieke talen, en ook de spijsoffers.


55. Dan vers 6 : "Men zal het in stukken breken en gij zult olie daarop gieten; het is een spijsoffer." Het afbreken van het vlees is de besnijdenis, en uitgieten is in het Aramees een metalen piercing aanbrengen, wat metaforisch de overgave is, de uitgieting van het zelf. Dit is de verzoening met de godin. De ring door de eikel is een teken dat het offer van haar is. Ook in het Hebreeuws heeft het deze betekenis, yatsaq. Yatsaq wijst op de yad, fallus, van Isaaq (Ishaq, Arabisch).


56. Isaaq is de zoete, de gekastijde gehoorzame, terwijl Ishmael de wilde en vijandige is, als het pasen. Isaaq is de verbroken Ishmael. Zij zijn beiden delen, periodes, van hetzelfde. Isaaq is het feest van de ongezuurde broden op het hoogtepunt van het pasen. Het is het sterven van Ishmael. In het Egyptisch wijst Isaaq op Saqmet, als de wet (moat) van Isaaq. Het is het moment waarop de godin totaal overneemt. Saqmet is de woeste leeuwengodin van de oorlog. Het is het moment waarop de strijders in de Germaanse mythologie een harde dood aan zichzelf sterven en door de Valkieren, de Germaanse amazones, worden opgenomen. De fallus-piercing breekt in het Hebreeuws de mensenvrees.


57. Dan vers 8 : "En gij zult het spijsoffer, dat hieruit bereid is, de Here brengen; men zal het tot de priester brengen en deze zal het naar het altaar dragen." De priester is de Kahen in het Aramees, oftewel Kaïn die zijn Hobel, zijn geslachtsdeel offert op het altaar, een beeld van de vagina. Ook is dit Isaaq die zijn Ishmael, zijn geslachtsdeel, offert.


58. Dan vers 9 : "En de priester zal het gedenkoffer van het spijsoffer opheffen en het op het altaar in rook doen opgaan, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here." In het Aramees gaat dit weer om een piercing of sieraad aanbrengen, als een herinnering. Ook kan dit een lendendoek zijn of een rokje van een dierenhuid.


59. Dan vers 12 : "Als offergave der eerstelingen zult gij ze de Here brengen, maar zij zullen niet tot een liefelijke reuk op het altaar komen." Hier is de man niet erin, als een tijd van stilte, van vasten. In de klassieke talen is het ook de verstoting door de godin, in de zin dat ze tot haar worden gebracht maar niet worden aanvaard. Ook Kaïn's offer werd niet aanvaard, en hij werd door de amazones verstoten.


60. Dan vers 13 : "En elke offergave van uw spijsoffer zult gij zouten, gij zult het zout van het verbond uws Gods aan uw spijsoffer niet laten ontbreken; bij al uw offergaven zult gij zout voegen." Zout is het teken van een verbond, het getrokken worden. De vagina brengt haar openbaring tot dat wat erin is gegaan. Het zout is de heilige gebondenheid en slavernij. De man pool is de receptor, en de vrouw pool is de ingang, de bron.


61. In de klassieke talen is betekent het verbond "vuilmaken", bedekt worden met aarde, modder. De mens moet terugkeren tot de moeder grond om met haar bedekt te worden (Hebreeuws : aphar), wat ook een beeld is van het aanvaarden van het lijden en de tucht. Als gij uw lagere wil offert aan de godin, dan moet gij bedekt zijn met haar, de aarde. Vuil is het teken van de arbeid. De smetvrees van de stad is slechts luiheid en mooidoenerij als een excuus. Vuil is ook een teken van spot, als een abstractie van loon, als een test. De mens heeft abstract contact met de godin door discipline.

62. Dan vers 15 : "Gij zult daar olie bij doen en wierook daarop leggen; het is een spijsoffer." Het innerlijke mannelijke kind moet wit zijn, oftewel gekastijd. Het mannelijke orgaan is een beeld van het innerlijke kind. Het is de man, Kaïn, zelf. Ook het zaad moet op het offer komen. Het zaad is om het offer te transformeren. Het offer moet ingesmeerd zijn met het zaad.


63. Dan Leviticus 3:1 : "Indien zijn offergave een vredeoffer is: indien hij dat brengt van rundvee, dan zal hij een gaaf dier, hetzij van het mannelijk, hetzij van het vrouwelijk geslacht, voor het aangezicht des Heren brengen." Het vredesoffer, slm, is volkomen overgave. "Gaaf" betekent dat er niets achtergehouden mag worden. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke pool moet gezuiverd worden.


64. Dan vers 2 : "Hij zal zijn hand op de kop van zijn offergave leggen en die slachten bij de ingang van de tent der samenkomst, en de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen." De hand, de yad, is in het Hebreeuws het mannelijke geslachtsdeel. De offergave is een symbool van zijn lagere wil, zijn lagere zelf, wat hij moet overwinnen, door tot de kop, de kern te komen. Het geslachtsdeel op de kop leggen is het beeld van transformatie van de kern.


65. In de klassieke talen komt gieten van het begin, het fundament leggen, de basis, oftewel de voet. Het gaat om het neerwerpen op, in de zin dat het zelf-offer zich op de voeten van de godin werpt. Hij giet zichzelf daar uit. De voet is de kern van haar heerschappij, zoals in het Grieks de voet de wortel is van het koningschap : basileus, basis. De voeten zijn het symbool van het begrijpen, van de diepte.


66. Dan vers 3 : "En als vuuroffer voor de Here zal hij van het vredeoffer brengen het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt." Vrede is in het Hebreeuws de totale overgave. Voor vet wordt in het Hebreeuws het woord "cheleb" gebruikt, wat het beste betekent, en ingewanden betekent het diepste binnenste, de diepste geheimen en intimiteit. Er worden dus geen dingen voor de godin achtergehouden, en er wordt niets half gedaan. Hij geeft zichzelf volkomen, en geeft het beste en diepste wat hij heeft om zo tot de godin te kunnen komen. In het Aramees gaat dit weer over gepiercet worden. Dit is hoe de godin de totale en diepste overgave initieert.


67. Dan vers 4 : "benevens de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen." In het Aramees zijn de nieren een beeld van de testikels en de aggressie, de boosheid. Deze moet gebroken worden. De nieren moeten namelijk getest worden. In het Hebreeuws zijn de nieren het controle-centrum, de teugels. De man moet ook de aggressie en de controle overgeven aan de godin. De lever is in het Hebreeuws de hardheid, die ook gebroken moet worden. Het aanhangsel is in het Aramees de pen van de schriftgeleerde, het woord, of de tong, die ook gebroken moet worden.


68. In de klassieke talen zijn de nieren een beeld van het terugkomen tot de oppervlakte, tot begrip komen, tot de voeten gaan, de basis, kern, en oplossen, ontraadselen.


69. Dan vers 5 : "En de priesters zullen het op het altaar in rook doen opgaan, op het brandoffer, dat op het hout op het vuur ligt, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here." Dat in het Aramees de tong gebracht moet worden tot het altaar, de vagina, wat weer een beeld is van het vruchtbaar maken van de tong, het woord, die in aanraking met de goddelijke bron komt.


70. Dan vers 7 : "Indien hij een lam als zijn offergave brengt, dan zal hij het voor het aangezicht des Heren brengen." In het Egyptisch is het lam het roer, oftewel de tong. De tong moet overgedragen worden aan de godin van de onderwereld. Het gaat hier om disicipline.


71. Dan vers 9 : "Van het vredeoffer zal hij het vet brengen als vuuroffer voor de Here: de gehele vetstaart, die hij dicht bij de ruggegraat moet afsnijden, het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt." In het Hebreeuws gaat het hier om de sterkte die gebroken moet worden, overgedragen moet worden, aan de godin. De vetstaart is een beeld van de armen, de actie, en de benen, de verplaatsing, die aan de godin toegewijd behoren te worden.


72. Dan vers 10 : "Ook de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen." Weer moet de aggressie verbroken worden, en de tong. De tong mag alleen gebruikt worden wanneer de godin het toelaat. Gehoorzaamheid wordt geleerd door het lijden. "Beide" heeft als wortelwoord "huid" in de klassieke talen.


73. Dan vers 11 : "En de priester zal het in rook doen opgaan op het altaar, als een spijs ten vuuroffer voor de Here." De priester is Kahen, Kaïn, die Hobel had overgedragen aan de godin, oftewel zijn eigen tong, zijn eigen geslachtsdeel. In het Aramees gaat er een piercing doorheen als teken dat het in bezit is van de godin. In de klassieke talen betekent het dat hij het vee moet voederen.


74. Dan vers 12 : "Indien zijn offergave een bok is, dan zal hij het brengen voor het aangezicht des Heren." De bok is vanuit het Aramees vertaald. In het Hebreeuws is de bok het beeld van kracht en hardheid, die overgedragen moet worden aan de godin.


75. Dan vers 13 : "Hij zal zijn hand leggen op zijn kop, het slachten voor de tent der samenkomst, en de priesters zullen het bloed daarvan rondom op het altaar sprengen." Samenkomst is mowed in het Hebreeuws, wat timing betekent. Het gaat hier niet om daadwerkelijke slacht, maar om overgave. De hand wordt op het geslachtsdeel gelegd, en de godin neemt het tot haar.

In de klassieke talen wordt het zaad aan haar voeten geofferd.


76. Dan vers 14 : "Dan zal hij daarvan zijn offergave als vuuroffer voor de Here brengen: het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt." Weer gaat dit om de piercings die de initiatie zijn voor intimiteit met de godin, in het Aramees-Hebreeuws. KRA-MA is de wet (ma, Egyptisch) van de Levitische Gnosis (kra), letterlijk vertaalt : de metalen piercings in het Aramees.


77. Dan vers 15 : "ook de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen." De godin neemt de woede weg, en het spraakvermogen. Zo ontstaat er totale overgave en afhankelijkheid aan haar.


78. Dan vers 16 : "En de priester zal het in rook doen opgaan op het altaar als een spijs ten vuuroffer, tot een liefelijke reuk; al het vet is voor de Here." Het vetmesten van offervee is een allegorie van de erectie. Het uithongeren van offervee is een metafoor van de godin die de man-pool in een mens tot ontlediging brengt, tot de vastenperiode, de ramadan.


79. Dan vers 17 : "Dit zij een altoosdurende inzetting voor uw geslachten in al uw woonplaatsen." In de klassieke talen is dit betreffende het recht, rechten, wat ook het sap van vis is en het in stand houden in de worteltekst. Het hoofdstuk wordt dus afgesloten met de nadruk op visserij. Visserij is een metafoor voor het verwerken van de herinneringen.


80. Dan Leviticus 4:6 : De priester zal zijn teen in het bloed dopen en van het bloed zevenmaal sprenkelen voor het aangezicht des Heren, vóór het voorhangsel van het heiligdom.


81. De tenen zijn hier in het Hebreeuws een alarm. In het Hebreeuws hebben de tenen daarom metaforisch teenringen in de worteltekst, omdat zeven, sheba, duidt op de gebondenheid tot een eed om de godin te dienen. Sheba komt van het Egyptische Seb of Geb, de aarde, het buigen, neerbuigen (khab, khabb), wat ook verbonden is aan het verliezen, de honger, de leegte (kheba) en de onderwereld, de hel (kheb) als de heilige eeuwige verdoemenis waarin de priesters (Kahen, Aramees (Kaïn) werden gezuiverd en zuiver werden gehouden, als afgezonderd (qodesh, heilig, Hebreeuws). Van het Hebreeuwse woord qodesh, heilig, afgezonderd, komt ook etymologisch gezien het woord "goddess" voor godin. De slaven van de godin, de heiligheid, de afgezonderdheid, konden haar alleen dienen in de metaforische honger, het afleggen van hun leven, waarop de gehele metaforische offerdienst was gebouwd. Het offer was dus henzelf. In de metaforische honger konden zij aan zichzelf afsterven. Het voorhangsel van de qodesh was in de worteltekst de wreedheid, de hardheid, die verbrokenheid veroorzaakte (perek).








38. DE RODE SPEER


1. Ik spreek mijn Woord in een storm,

Mijn wind gaat over de aarde,

Zie ik zal u leiden in de oorlog in de hemelse gewesten,

Ja, de oorlogen in de dieptes van de ziel,

Ja, in de onderwereld,

Ik roep u, en trek u voort


2. Grijpt dan uw wapens, die van het Woord,

Die van gebed, en van stilte,

Want dromen en visioenen wil Ik u geven


3. Er is veel onkunde onder mijn volk,

Ziet, zij zijn in handen van de vijand,

Daar waar openbaring ontbreekt


4. Ik geef u de rode speer om hen voort te leiden,

Luister daarom naar Mijn stem,

Ik spreek maar één keer en de rest bestaat uit het oncijferen,

Ik ben niet praterig,

Wat ik spreek vaagt gemakkelijk weg,

Hierin ligt een uitdaging en opdracht


5. Ik heb alreeds gesproken,

De Woorden die ik heb gesproken zijn te vinden in de geschiedenis







39. DE IBIS MET DE RODE SNAVEL


1. Hoort, hemelen, en aarde, neig uw oor, want de oorlogsgodin van het Zuiden van het Orionse Suriname spreekt: Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid. Waar wilt gij nog meer geslagen worden, dat gij voortgaat met af te wijken? Van de voetzool af tot de schedel is er niets gaaf; wonden, striemen en verse kwetsuren. Uit Mij zal de wet uitgaan. Ga in de rotskloven en verberg u in de grond voor Mijn verschrikking en voor de luister van Mijn majesteit. De mens zal wenen om zijn zilveren en gouden afgoden, bij zijn vlucht in de rotsholten en in de bergspleten vanwege Mijn verschrikking en de luister van Mijn majesteit. Voorwaar, zie, Ik, de oorlogsgodin van het Zuiden van het Orionse Suriname, ben de Here der heerscharen, en ik honger de mens uit en neem zijn muur en fundament waarop hij steunt weg, elke steun van brood en water. Ik kondig dan aan een tijd van groot vasten. Ik neem uw helden weg, en uw raadgevers, en gij zult geheel alleen zijn. De onderdrukkers van het volk zullen kinderen zijn, en vrouwen zullen hen aanvoeren, en gij zult verloren raken op uw pad.


2. Mijn pijlen zijn gescherpt en al mijn bogen zijn gespannen; Ik ben op mijn rijtuig. Mijn gebrul is als dat van een leeuwin en het brult als jonge leeuwen; het gromt, grijpt buit en bergt die, zonder dat iemand redding brengt. Het zal te dien dage over u heenbruisen als het bruisen der zee; aanschouwt men de aarde, zie, er is benauwende duisternis.


3. Ga dan op tot de Orions-Surinaamse ibis met de rode snavel, Zij die oprijst vanuit het riet en de papyrus-planten, die een beeld zijn van Mijn Woord. Jakob's lust zal zijn in de vreze des Heren. Zie, de dag des Heren komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen.









40. DE VERNIETIGING


1. De Here blijft toornen tegen de vijanden.

2. De Here laat geenszins ongestraft. In vuur en storm is haar weg, wolken en woestijnen zijn het stof harer voeten.

3. Zij dreigt de zee en doet haar opdrogen, alle rivieren legt Zij droog.

4. De bergen beven voor Haar en de heuvelen versmelten; de aarde rijst voor Haar op, ja, de wereld en al haar bewoners.

5. Wie kan standhouden voor haar gramschap? Wie blijft staande bij haar brandende toorn die Zij doet neerregenen vanuit de hemel ?

6. Haar vijanden vervolgt Zij, de duisternis in.

7. Wat gij ook tegen de Here bedenkt, vernietiging brengt Zij teweeg, zonder mededogen.





41. DE BOOG


1. Zie, Ik zal u! luidt het woord van de Here der heerscharen.

2. Ik doe uw wagens in rook opgaan; uw jongelingen zullen door vuur verteerd worden, en uw roof zal Ik van de aarde verdelgen; en de stem van uw gezanten zal niet meer gehoord worden.


3. Uw volk is verstrooid op de bergen, zonder dat iemand het verzamelt. Geen herstel is er voor uw breuk, ongeneeslijk is uw wond.


4. Zo zult gij nog meer geslagen worden, en zout zal druppelen in uw striemen.


5. Reeds is Mijn boog ontbloot. Waar wilt gij nog meer getroffen worden ?

6. Ik doorsteek u met uw eigen pijlen.









42. SÈWÈ


1. Het Zelf is altijd op zoek naar het verloren Zelf.

2. Het Eindeloze Zelf heeft je alreeds omringd.

3. Toch is het belangrijk te beseffen dat gij steeds dieper naar binnen moet gaan, en dat de buitenwereld slechts een reflectie is van het binnenste.

4. De mens is een natuurverschijnsel wat ontstaat wanneer kennis en principes gaan ophopen en tot een climax komen.

5. Dit kunnen goede principes zijn of slechte principes of een mengeling.

6. Als die extreem worden dan gaan ze zich personificeren, en dan ontstaat er een mens.

7. Vandaar dat het erg belangrijk is om voorzichtig te zijn met mensen, en geen mensen-zoeker te worden.

8. Belangrijk is het om een kennis-zoeker te zijn, een principes-zoeker.

9. Het zoeken naar mensen brengt oneindig leed, want gij komt zo nooit tot de kennis.

10. Terwijl als gij kennis zoekt dan wordt alles je gegeven, maar dan op z'n tijd, in de juiste verhouding en in de juiste hoeveelheid.

11. Gij moogt het natuur-proces dus nooit omdraaien.


12. Weest geen mensen-zoekers, zoekers van mensen-begrip, zoekers van mensen-eer, zoekers van mensen-macht, zoekers van sex, zoekers van liefde, zoekers van mensen-liefde, zoekers van genot, zoekers van geluk, zoekers van materie, zoekers van geld en zoekers van familie.


13. Al deze zaken leiden af van het doel : kennis. Een goed christelijk principe is dan :

14. Zoek eerst het koninkrijk van de gnosis en de rest zal u gegeven worden.

15. Zoek de dingen die in de gnosis zijn, niet die op de aarde zijn.

16. In de kennis is alles te vinden wat gij nodig hebt.

17. Kennis-zoeken is dus allereerst onthechting van de lagere wil.

18. Op aarde volgt de mens spiegelbeelden achterna.


19. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind.

20. Nu ik tot rijpheid ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was.

21. Want nu ziet gij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht.

22. Nu kent gij onvolkomen, maar dan zult gij ten volle kennen, zoals gij zelf gekend ben.






43. RAMADAN


1. Indien de zonen Israels de Wet verlaten, en de inzettingen ontheiligen, en de geboden niet houden, dan zal Ik hun overtredingen bezoeken met de roede, en hun ongerechtigheid met plagen.

2. Ik bedek hun aangezicht met schande, opdat ze Mijn naam zoeken.

3. De dochters van Juda hebben zich verheugd vanwege Mijn oordelen.

4. Ik heb een honger in het land geroepen, en een man voor hen uitgezonden.

5. Jakob werd verkocht als slaaf. Men drukte zijn voeten in een stok, en het ijzer drong door tot zijn ziel.

6. Zo stelde Ik het volk op de proef.

7. Weet gij dan niet dat het een diepere betekenis heeft ?

8. Jakob werd tot een vreemdeling in het land waar hij kwam.

9. En Ik leidde de zonen Israels tot de woestijn, waar zij alleen leefden van Mijn melk en het stof van Mijn voeten.

10. En Ik leidde hen tot de Ramadan.





44. ZA'AD


1. Ik, de Heere, ben uw tegenstander, uw tester.

2. Zie, Ik leidde Jakob tot een heilige gevangenschap,

3. En maakte hem tot Mijn man.

4. Ik leidde hem tot de Ramadan.

5. Komt en zie Mijn werken. Ik veranderde zee in droog land.

6. Tot een woestijn maakte Ik uw akkers.

7. Ik verander uw licht tot duisternis.

8. Zoek dan de Ramadan als uw sieraad, maar Zij zal u bespotten,

9. En haar voeten zullen u wegtrappen van de voedselvoorraad.

10. Ja, als een tuchtiger is de Ramadan, en een tester.

11. Meent niet dat wanneer gij eens tot de Ramadan bent gegaan gij weer van Haar kunt vluchten.

12. Haar voeten zullen u de weg versperren.

13. Zo zult gij bitter wenen wanneer gij aan de Heere probeert te ontsnappen.


14. Leviticus 4:7 zegt : "En de priester zal van het bloed strijken aan de horens van het reukaltaar, dat voor het aangezicht des Heren staat in de tent der samenkomst; al het overige bloed van het kalf zal hij uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat."


15. Het gieten is het roddelen, het spreiden van geruchten, in het Aramees, sd (st). Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de godin komt.


16. De voet is in het Aramees het binnenste, het binnen zijn. In de worteltekst gaat het over het gaan tot de leegte, het volkomen ontledigen van jezelf voor de godin. Dat is de wortelbetekenis van de kalf in het Hebreeuws, de par. Het is het komen tot de gebrokenheid en de scheiding.


17. In vers 3 wordt ook het woord "baqar" in het Hebreeuws gebruikt, wat aanduidt dat het vee jong is, en gaat over het zoeken in de worteltekst, het denken en het mediteren, wat ook overgegeven moet worden aan de godin.


18. In het Aramees is dit een demoon en een ketter, een leugenaar, ook voorgesteld als een zwijn (bqr, baqra) wat laat zien dat het om de demonologie gaat en niet om een letterlijke offerdienst.


19. Het zondoffer is in het Aramees de bestraffing op de zonde, waarin duidelijk wordt dat het offer-vee slechts een symbool is voor de zonde-macht.


20. Dan vers 8 : "En al het vet van het kalf van het zondoffer zal hij eruit nemen: het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt."


21. In het Hebreeuws is het eruit nemen ook het opheffen.


22. In de demonologie binnen de grondtekst wordt gesproken over de sexualiteit als een oorlog, waarin het erecte geslachtsdeel op een offer duidt tot de godin.


23. Dit is de diepere demonologische natuurwaarde van het verschijnsel van de sexualiteit.


24. Vandaar dat wij spreken over de demonologische sexualiteit. Buiten deze sexualiteit om is alle sexualiteit verwoestend.


25. Dan vers 9 : "en de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden zit, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen,"


26. We zien hier weer het vet, cheleb, in het Hebreeuws wat het beste betekent en de overvloed, wat geofferd moet worden, ingezet worden in de strijd. Het moet afgezonderd worden.


27. Dan vers 10 : "zoals het weggenomen wordt van het rund van het vredeoffer; en de priester zal het in rook doen opgaan op het brandofferaltaar."


28. In het Aramees is het vredeoffer een feest offer.


29. Het is het feest van de overwinning over de lagere wil.


30. Het lagere zelf is ontdaan van het vet en de overvloed, uitgehongerd (door het vasten, ramadan), wat in de Hebreeuwse diepte betekent : losgesneden van de dwaasheid.


31. De ramadan leidt dus tot kennis, gnosis.


32. De ramadan is als de leegte, de vagina.


33. Het brandoffer is de hemelvaart (olah, alah), de erectie.


34. In rook doen opgaan, verbranden, qatar, is in de Hebreeuwse worteltekst insluiten, omsingelen, binden, als in de heilige gebondenheid, en samenvoegen, als de heilige verbondenheid.


35. In het Aramees is het altaar ook een kerk, een heiligdom en een priesterkoor.


36. Dan vers 11 : "En de huid van het rund en al zijn vlees, benevens zijn kop en zijn onderschenkels en zijn ingewanden en zijn mest,"


37. In het Aramees gaat het hier om de voorhuid, de meska.


38. Vlees is zowel in het Hebreeuws als Aramees de fallus, wat het goede nieuws is in de worteltekst.


39. Dit komt ook weer terug in het Nieuwe Testament waar het goede nieuws in de bruid, de kerk, wordt gebracht, waarvan de geslachtsgemeenschap een beeld is.


40. Mest kan ook gewoon modder betekenen in het Aramees, als de man die zich met de moeder aarde heeft bedekt.


41. In het Aramees is de onderschenkels een bepaalde rang.


42. Dan in vers 12 : "alles van het rund zal hij buiten de legerplaats brengen, op een reine plek, waar men de as stort, en hij zal hem op een houtvuur verbranden; op de plaats waar de as wordt uitgestort, zal hij verbrand worden."


43. De rangen worden van de mens afgenomen, en hij verliest zijn wapens en strijderspositie, om zo tot tentslaaf te worden, net als Jakob die kreupel werd geslagen op Pniël.


44. De verbrokenheid brengt gevoeligheid.


45. De mens moet zich terugtrekken uit de strijd en weer leren dienen.


46. Yirmeyah 2 : 14 - Ysryl (Israel, Aramees) is een geboren tent-slaaf, waarover jonge grote vrouwen (een beeld van de godin) brullen ?


47. In het Hebreeuws : omsingeling tot de heilige gebondenheid en verbondenheid tot de godin. Aramees : sexualiteit, vruchtbaarheid.


48. Het gaat hier om een toetsvuur, de Urim in het Aramees.


49. Dan vers 13 : "Indien de gehele vergadering Israëls zonder opzet zonde gedaan heeft, en dit voor de ogen der gemeente verborgen is gebleven, en zij tegen één van al de geboden des Heren iets gedaan heeft, dat niet gedaan mocht worden, en dus schuldig geworden is,"


50. Zonde is in het Hebreeuws een heel neutraal woord, want het kan ook het nomadische leven betekenen en verdwalen, als de heilige verdoemenis.


51. Dit is een isolatie en een totale ontwapening.


52. Dan vers 14 : "dan zal de gemeente, wanneer de zonde die zij begaan heeft, haar bekend geworden is, een kalf ten zondoffer brengen en zij zal die leiden vóór de tent der samenkomst."


53. Bekend, kennen, is in het Aramees ook sexuele gemeenschap.


54. Het kalf is een beeld van de fallus en de tent is een beeld van de vagina.


55. Offeren betekent ook dichterbij brengen.


56. Dan in vers 15 : "En de oudsten der vergadering zullen hun handen op de kop van het rund leggen voor het aangezicht des Heren, en men zal het rund voor het aangezicht des Heren slachten."


57. Hier wordt de fallus onderworpen aan de hogere leiders van de matriarchie van de godin.


58. In het Aramees gaat het hier om een associatie, en het offer wordt tot de duisternis getrokken.


59. Dit gebeurd door de "Tanna's", de dragers van de orale traditie.


60. Handen kunnen weer billen betekenen in het Aramees, als beeld van de donkere baarmoeder voor herschepping.


61. In het Syrisch-Aramees gaat dit ook om het aanleggen van een slavenbel of veebel, als het inprinten van de wet.


62. Het is een teken dat het offer daadwerkelijk bezit wordt van de hogere leiders van de matriarchie van de godin.


63. Dan in vers 16 : "De gezalfde priester zal een deel van het bloed van het rund in de tent der samenkomst brengen,"


64. In het Aramees kan dit ook zaad zijn, omdat het een veel ruimere betekenis heeft dan gewoon bloed.


65. Dan in vers 17 : "en die priester zal zijn vinger in het bloed dopen en zevenmaal voor het aangezicht des Heren vóór het voorhangsel sprenkelen."


66. Het voorhangsel is in de Hebreeuwse worteltekst de verbrokenheid, de onderdrukking, tyrannie en wreedheid die nodig is om de lagere wil te onderwerpen.


67. Dan in vers 18 : "En een deel van het bloed zal hij strijken aan de horens van het altaar, dat voor het aangezicht des Heren in de tent der samenkomst staat; al het overige bloed zal hij uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat."


68. In het Aramees wordt het offer hier gemeten.


69. Het gieten is het roddelen, het spreiden van geruchten, in het Aramees, sd (st).


70. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt.


71. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de godin komt.


72. De voet is in het Aramees het binnenste, het binnen zijn.


73. Dan in vers 19 : "En al het vet zal hij eruit nemen en op het altaar in rook doen opgaan."


74. Vet is een beeld van dwaasheid, onkunde.


75. Dan in vers 20 : "En met het rund zal hij doen, zoals hij met het rund van het zondoffer gedaan heeft, zo zal hij daarmee doen. Zo zal de priester over hen verzoening doen, en het zal hun vergeven worden."


76. Zoals het kalf in het Hebreeuws het gaan tot de leegte, het volkomen ontledigen van jezelf is, als het ingaan tot de ramadan, zo is het rundvee het open zijn, vragend.


77. De offergave van het vee is het "stom" zijn, oftewel het niet spreken, wat ook weer terugkomt in de Egyptische wortels van het Kaïn en Hobel verhaal, en wat in het NT terugkomt in het Maria en Martha verhaal.


78. Hun broer, Lazurus, hun schaduwzelf in het Hebreeuws-Egyptisch, moest in dat opzicht sterven, en werd even later door Jezus opgewekt, als een beeld van het openen van de mond.


79. Deze metaforen gaan over de wachter van de tong, hoe de tong eerst moet sterven, en dan opstaat.


80. Dan in vers 21 : "En hij zal het rund buiten de legerplaats brengen en hem verbranden, zoals hij het eerste rund verbrand heeft. Dit is het zondoffer der gemeente."


81. In het Aramees gaat het hier om de intieme band (yqd), en niet om letterlijk verbranden.


82. Het offer stopt met dienen als een Martha, en wordt als een Maria, aan de voeten van de godin, om te luisteren.


83. Het is een beeld van overgave.


84. In het Aramees gaat het hier om een school.


85. Dan in vers 22 : "Als een vorst gezondigd heeft en zonder opzet tegen één van al de geboden van de Here, zijn God, iets gedaan heeft dat niet gedaan mocht worden, en dus schuldig geworden is,"


86. Vorst is een oprijzende mist in het Hebreeuws, wat in de context de erectie is.


87. Zonde is een dualistisch beeld van het nomadische leven, als de heilige verdoemenis.


88. Dit is waarvan de erectie een zintuig is.


89. Dan in vers 23 : "dan zal hij, als hem de zonde die hij begaan heeft, bekend geworden is, als zijn offergave een bok (bokje, Aramees) brengen, een gaaf dier van het mannelijk geslacht."


90. In het Hebreeuws is de bok het beeld van kracht en hardheid, die overgedragen moet worden aan de godin.


91. Dit is ook de erectie die geofferd moet worden aan de vagina, wat duidelijk wordt in het Aramees, wat over het mannelijk geslachtsdeel spreekt waarvan het bokje het beeld is.


92. Bekend geworden is in het Aramees de godsverschijning, de theofanie, als een hemelverschijning.


93. Dan in vers 24 : "Hij zal zijn hand op de kop van de bok leggen en hem slachten op de plaats waar men ook het brandoffer voor het aangezicht des Heren pleegt te slachten; een zondoffer is het."


94. Het offeren is een beeld van het nomadische leven, als de hemelvaart, waarin het lagere zelf wordt afgelegd.


95. Dan in vers 25 : "En de priester zal met zijn vinger een deel van het bloed van het zondoffer nemen en dat strijken aan de horens van het brandofferaltaar; het overige bloed zal hij aan de voet van het brandofferaltaar uitgieten."


96. Het altaar is in het Hebreeuws weer een beeld van het laatste oordeel.


97. De hoorn is in het Aramees een projectie (keren).


98. Het kan ook deze betekenis hebben in het Hebreeuws.


99. Het vormt een illusie als een hallucinatie.


100. De hoorn komt ook vaak terug in de apocalypse, op de verschillende beesten en de draak.


101. Dit is weer verbonden aan het geroddel en de geruchten, als sluiers van het altaar, de kerk, oftewel de heilige banden (Aramees), oftewel het vangnet van de godin, haar schaamhaar.


102. Vanuit deze chaos van de natuur zal er een nieuwe schepping komen.


103. Dan in vers 26 : "Maar al het vet zal hij op het altaar in rook doen opgaan, zoals het vet van het vredeoffer. Zo zal de priester over hem verzoening doen voor zijn zonde, en het zal hem vergeven worden."


104. Vet staat weer voor dwaasheid. De mens sterft af aan zijn lagere dwaze zelf, komt door de hoorn van illusie heen tot het altaar, de kerk, oftewel de bruid.


105. Meer dan iets anders bezegeld juist het altaar het onderwereldse huwelijk.


106. Dit heeft niets met de materie te maken, maar gebeurd in de diepte van de ziel.


107. In het Aramees is het de op of neergaande lijn van een wond.


108. In de amazone theologie, die ook zwaar metaforisch is, wordt er een meswond getrokken van de tepel tot het been van het offer, en die wordt elke dag vernieuwd, als een beeld van leegmaking, de ramadan.


109. Hierdoor wordt dus ook de nieuwe band gelegd.


110. In het Aramees is dit ook verbonden aan het werpen van het lot.


111. Dan in vers 27 : "Indien iemand uit het volk des lands zonder opzet gezondigd heeft door een van de dingen te doen, die de Here verboden heeft, en dus schuldig geworden is,"


112. De zielen van de erets, onderwereld in het Hebreeuws die daar nomadisch leven, en zo in iets anders veranderen in het Aramees, als een wording, wat ook de betekenis is van Jehovah.


113. Zo wordt de ziel leeg in het Aramees, en het lagere zelf overwonnen, wat andere betekenissen zijn voor 'schuldig'.


114. Dan in vers 28 : "dan zal hij, als hem de zonde die hij begaan heeft, bekend geworden is, voor de zonde die hij begaan heeft, als zijn offergave een bok, een gaaf dier van het vrouwelijk geslacht, brengen."


115. Weer is het bekend worden een openbaring in het Aramees als een theofanie, een godsverschijning of hemelverschijning.


116. Het is de vrucht van het nomadische leven, als een band die ontstaat, in het Aramees, een verandering.


117. Dan in vers 29 : "Hij zal zijn hand op de kop van het zondoffer leggen en het zondoffer slachten op de plaats van het brandoffer."


118. Kop kan in het Aramees ook het vergif zijn. Gif wordt gebruikt in de jacht.


119. In de grondtekst van Leviticus moeten de Levieten op jacht om het kwaad te overwinnen.


120. In het Hebreeuws mag dit alleen maar gebeuren door de heilige zintuigen (olah-alah).


121. Dan in vers 30 : "En de priester zal met zijn vinger een deel van het bloed nemen en het strijken aan de horens van het brandofferaltaar; al het overige bloed zal hij aan de voet van het altaar uitgieten."


122. De "kohen", de priester (Kaïn) moet komen tot het voorhangsel van het brandofferaltaar van de hemelvaart in het Hebreeuws, wat dus gewoon het ingaan van de vrouwelijke schede is.


123. Voordat hij de vrouw kan binnengaan moet hij eerst leren omgaan met haar voorhangsel, als haar lendendoek.


124. Hij moet dit insmeren met het bloed van de jachtsbuit.


125. Zonder bloed is het in die zin niet mogelijk voor hem bij haar binnen te gaan, wat ook weer terugkomt in het Nieuwe Testament.


126. Dit is het bloed van de vijand.


127. Ook kan het zaad betekenen in het Aramees.


128. Dan in vers 31 : "Maar al het vet ervan zal hij wegnemen, zoals het vet bij het vredeoffer weggenomen wordt, en de priester zal het op het altaar in rook doen opgaan, tot een liefelijke reuk voor de Here. Zo zal de priester over hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden."


129. Dit gaat weer over het overwinnen van de dwaasheid (vet), oftewel van kortzichtigheid.


130. Dan in vers 32 : "Indien hij een lam brengt als zijn offergave ten zondoffer, dan zal hij een gaaf dier van het vrouwelijk geslacht brengen."


131. In het Aramees is dit waterdichte wetenschappelijke bewijsvoering.




45. PSALM VAN DE RAMADAN


1. Elke dag verdraaien ze mijn woorden.

2. Al hun gedachten zijn tegen mij voor het kwaad.

3. Zij vergaderen henzelf om mij heen en verbergen henzelf.

4. Zij houden mijn stappen in de gaten en wachten op mijn ziel.

5. Zij zijn niet verzadigd, totdat zij mijn leven hebben.

6. U kent mijn nomadische tochten.

7. U bewaart mijn tranen in een kruik en in Uw boek.

8. Hun leven is vervloekt, en erger dan de dood.

9. Op U vertrouwt mijn ziel.

10. Mijn ziel roept tot U.

11. De vijand is verdwaasd en vervreemd van de baarmoeder.

12. Zij liegen vanaf de geboorte.

13. Voorwaar, er is een loon voor de rechtvaardigen.

14. Voorwaar, Gij scheidt de rechtvaardigen van de onrechtvaardigen.


15. Bevrijd mij van mijn vijanden,

16. Bescherm mij tegen hen die tegen mij opstaan,

17. Zie, zij zijn als hongerige hyena's.

18. Hun woorden zijn als wapenen.

19. In mijn leegte kom ik tot U.

20. U ziet en kent mij alleen in de Ramadan, waarin Gij mij groet.



46. DE VRUCHT VAN DE RAMADAN


1. Hun tong is als een boog van leugens en roddel.

2. Zo buigen zij alles om om hun lasterende pijlen te schieten.

3. In het geheim schieten zij op de rechtvaardige,

4. Maar ik vertrouw op U, oh Rivier van God,

5. U maakt alles zacht met Uw Heilige Regen







47. TESSALONICENZEN


1. In Leviticus 4 : 33 staat : "Hij zal zijn hand op de kop van het zondoffer leggen en het slachten ten zondoffer op de plaats waar men het brandoffer pleegt te slachten."


2. De kop is de rs in het Egyptisch, Aramees en Hebreeuws, en betekent in het Egyptisch ook de tong (res) en de mond (re-hes), verbonden aan resh, kennen. De tong komt hier dus in contact met de baarmoeder, waar de tong aan zichzelf sterft en dan wedergeboren wordt, weer verbonden aan Kaïn. RS is de Ra-Sa, oftewel de kennis van Ra (Hobel). Dit is ook weer verbonden aan plezier, vreugde, wat een andere betekenis is van resh.


3. De ware kennis leidt tot vreugde. De hand kan dus in het Aramees de baarmoeder zijn, de billen, de rand, yad, wat in het Egyptisch de uat is, een tocht, een pad door de wildernis.


4. Dit is wat de vrouw is in het Egyptisch. De vrouw wordt hierin voorgesteld als een visser (uait). Het is de gids van af (ra) door de poort van Sa-set van het tweede uur van de nacht (u-ha-ha-t). Oorspronkelijk was het het feest van het vissen (uhat).


5. Weet gij dan niet wanneer Tessalonicenzen over de hemelvaart spreekt, de opname, dat zij spreekt over de hemelse vissersvrouw. Ziet dan, ik zal u een geheimenis vertellen : Tessalonicenzen is een vissersgodin. Zij is de visser van mensen. Zij trekt de tongen der mensen tot de hemel, opdat zij een wachter hebben.


6. Vurig leidt zij de heiligen tot Haar geheimenis. Zij hebben het lagere aardse materialisme verlaten. Door hun lijden heeft zij hen opgetrokken in Haar netten. Zij is een belangrijk aspect van de Ene Heilige. Zij is de climax van de kennis.


7. Ziet, de Kennis slaapt niet. Altijd vist Zij. Zo trekt Zij de tongen tot Haar baarmoeder, opdat zij wedergeboorte zullen vinden. Ziet, Zij rust niet. Vurig is Zij in Haar werk.


8. Vereert Haar dan in Haar tempelen, opdat gij wijs worde. Zij heeft hemelen en aarde geschapen, en hen opgetrokken in Haar netten. Ziet, alles is dan van Haar.


9. Ja, de hemelen en de aarde beven voor Haar en verkondigen Haar Woord. Laat Haar u dan vissers van mensen maken, en van de tongen der mensen.


10. Zo zult gij heilig staan voor Haar.


11. Zij is de visser der mensenharten. Zij trekt hun oren tot geduld. In stilte laat Zij zich kennen.


12. In Haar is de ware gemeenschap.


13. Zij is het grote medicijn tegen ongeduld, want in Haar zijn alle dieptes bekend.


14. Tessalonicenzen gaat over de heiliging van de loonsgaven, en gij weet allen wat zij zijn. Tessalonicenzen gaat over de groei van hen.


15. En zo wordt gij door Haar opgenomen in het midden van de storm, in het midden van de woeste zee. En zo leert gij Haar dienen, Zij, die uw diepste hart is. Gij dient dan geen persoon, maar de eeuwige principes gehuld in kennis.


16. Bent gij dan tot deze principes gekomen, dan kent gij Haar. Zie, de Wet is in Haar volmaakt. Zij is geen god dat gij voor haar neer zult buigen. Zij is een metafoor. Kunt gij dan tot Haar opkomen om deze dingen te begrijpen ?


17. Tot de hemel gaan betekent het aardse los te laten, en ook alle aardse inzichten die kortzichtig zijn. Laat dan af van de Mammon, want ziet hij leidt tot het verderf. Zo kunt gij de heiligen onderscheiden van de onheiligen.


18. Laat al uw eigen inzichten los en kom tot Haar. Zij is geduldig en wijs. Zegt Tessalonicenzen dan ook niet dat gij uw eigen werk moet doen ? Geloof en genade is luiheid. Ziet gij dan niet de godin achter dit alles ? Hebben uw letterlijkheden en oppervlakkigheden u misleid ? Zeer zeker, gij dient door Haar gevangen te worden, want gij zijt verdwaald.


19. Zoals 2 Tessalonicenzen 3 zegt : "Gij weet immers zelf hoe ons voorbeeld behoort gevolgd te worden, daar wij bij u niet van de wet afgeweken zijn, noch gegeven voedsel bij iemand hebben gegeten; maar met moeite en inspanning werkten wij dag en nacht, om niemand van u lastig te vallen; niet, dat wij er geen bevoegdheid toe hebben, maar om ons u tot een voorbeeld ter navolging te stellen. Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten. Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk is. Zulken bevelen wij en wij vermanen hen dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen voedsel eten. En gij, wordt niet moede te doen wat goed is. Als iemand niet luistert naar wat wij zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde; houdt hem echter niet voor een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder."


20. Nu, ziet gij de diepte van deze dingen ? Het gaat om de werken der kennis, niet om de genade des geloofs.


21. Dit is waartoe gij opgenomen dient te worden. Laat daarom de aardse dingen los. Laat niemand u misleiden met drogredenen waarover Haar toorn komt. Zo kunt gij alleen tot haar komen wanneer gij de goede strijd strijdt tegen uw lagere aardse wil. Zij die niet van dit werk willen weten zullen nooit tot Haar doordringen. Ziet, Zij is een stille getuige.


22. Ken daarom uw plichten. Laat uw valse oordelen los die waren geboren in een gebrek aan kennis. Ook gij zult onder het oordeel van de hemel komen, en ziet, gij zijt alreeds onder dit oordeel. Velen worden door de zonde misleidt. Kom daarom tot Haar in vreze en beven, en denkt niet dat gij gelukkig bent in trots en hoogmoed. Uw dapperheid is stinkende voor Haar. In overmoed gaat de onrechtvaardige met de losse tong ten onder.


23. Zo is Tessalonicenzen de sluitsteen van Kaïn.



















Home